Andreas Oosthoek, de gedichten en de dichter met een glimlach en zegt wijs dat alle dingen zijn zoals ze zijn. Zo weet U dat Waarom? een vraag zonder antwoord inleidt. Tijger en lam weten dat winnen een armzalig woord is voor wie de strijd niet zoekt.' Poleyn, de diplomaat "In de Slib-bundel Tijger en Lam staan gedichten die voor veel mensen van heel ver komen, terwijl het voor mij juist zo dichtbij is. In die bundel is een prozaschets opgenomen, De dichter en de dood, waarin alle poëtische ele menten uit de gedichten terugkomen. De prozaschets is geen toegift, maar vormt er een onverbrekelijke eenheid mee. Het is mij voornamelijk te doen geweest duidelijk te maken dat geen gedicht, hoe afgesloten en hermetisch dat soms ook moge lijken, op zich staat, dat het wortelt in een achtergrond yutaya of waaraan het juist ontstijgt. Het wordt niet altijd zo gezien, helaas, maar het is toch geen proza van een prozaïst. Poleyn is nauwelijks fictief, maar een personage stelt me zo aangenaam in staat met mezelf te sollen. Ik kan mezelf op weg laten gaan en met iets terug laten komen. Maar ook om afstand te houden. Jezelf blootgeven in litera tuur, daar ben ik op zichzelf niet tegen, maar ironie en personages scheppen toch ook een zekere distantie. Terwijl in kleinigheden persoonlijke toetsen kunnen voorkomen, zoals in een schilderij ook het oog van de schilder in een hoekje mag meekijken "Poleyn is diplomaat en lijkt in de verte wel enigszins op Terborgh. In beschouwelijkheid, in de wijze waarop distantie passend is, in de manier waarop het opgaan in het landschap een rol speelt. Ik zou het niet erg vin den als dat proza uitgelegd zou worden als een soort kleine hommage aan hem. Het schrijvenderwijs schrijven van Terborg met die prachtige stape ling van beelden waar het portret van zijn figuren in opgesloten ligt, vind ik meesterlijk. In de landschappen zie je bij Terborgh al een aanzet tot portret- tekening van zijn personages. Een natuurlijke samensmelting van verhaal en karakters, zonder pointe of plot. Er lijkt niet veel te gebeuren, maar het gebeuren is wezenlijk en ingrijpend. Dat vind ik zeer de moeite waard om te lezen. Ook de verhalen van F.C. Springer, de diplomaat Schneider, vind ik in dit verband even sympathiek als de man zelf. Vooral in de kleine verhalen - adem is adem is kostbaar-zie ik zeer veel herkenning. Terborgh, Springer en Poleyn zijn diplomaten. De diplomatie zou eigenlijk ook mijn bestemming zijn. Ik had dat graag gedaan, het werk van de diplo maat als vertegenwoordiger van een land, een cultuur, een geschiedenis in de verre vreemde. Het omgaan met de stroom losse zaken van waarde. Mij fascineert het werk en de mentaliteit van een diplomaat, het is de sluis wachter die op een dag dat de rivier grauw is kleur mag geven volgens een bepaalde traditie. Dat is natuurlijk iets anders dan het dagelijkse bedrijf: 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1996 | | pagina 49