Van de redactie schreef. De Middelburger Enoch de Rapper had een aandeel in de plantage Hof van Zeeland op het Leguaneneiland. Hij verbouwde vooral bananen en koffie met behulp van ongeveer negentig slaven. Hij had ook een veestapel en een paar rijpaarden, waarop hij in zijn vrije tijd over het eiland reed. Soms had hij heimwee, herinnerde zich het fraaie Walcherse landschap en dacht aan zijn familie in Middelburg. Dan schreef hij een brief, die maan den later aankwam. Tussen 1778 en 1794 schreef hij veertig brieven. Hannie Kool-Blokland heeft ze allemaal gelezen en heeft er een interessant beeld van een stukje koloniale geschiedenis, gezien vanuit de beleving van een kolonist, uit gedestilleerd. De stadsarchivaris van Veere, Peter Blom heeft uit de archieven heel wat wetenswaardigheden over rampen en redders voor de Walcherse kust boven water gehaald. Hij geeft een gedocumenteerd verhaal over het wel en wee van de scheepvaart rond Walcheren, over de tonnen, bakens, vuren en lood sen die voor de veiligheid moesten zorgen en over de rampen die deson danks plaats vonden. Nu zitten we met de wrakken, geliefde objecten voor 'op fortuinen beluste sportduikers'. Peter Blom vindt echter dat die wrak ken deskundig behouden en beheerd moeten worden. Van strandroof en strandvonderij naar een georganiseerd reddingswezen met als spil de figuur van Frans Naerebout vormt het besluit van een Walchers verhaal, dat zeker niet typisch Walchers is, maar exemplarisch voor de rampengeschiedenis van de Vlaams-Hollandse kust met zijn zandbanken en verraderlijke stro mingen. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1996 | | pagina 9