verbetering na tien jaar stilstand
door jan de Vries
Patstelling
Schelde-ziekte
De Schelde-ziekte is een huiselijk pro
bleem. Er is geen sprake van onkunde.
Van niet weten dat de Schelde in zijn
hele stroomgebied veel te sterk wordt
belast metvervuilende stoffen Er is ook
geen gebrek aan technische mogelijk
heden En de wetten tegen waterver
vuiling zijn in België al van kracht sinds
1971 en in Nederland sinds 1979-
Waar het om draait is de broedertwist
tussen Waalse en Vlaamse Belgen Die
heeft er sinds 1971 ruim tien jaar voor
gezorgd dat zowel Walen als Vlamin
gen hun smerigheid ongehinderd in
de Schelde en zijn zijrivieren konden
lozen De Schelde-ziekte - bijna zuur
stofloosheid, meer cadmium dan in
enig andere Europese rivier, een serie
giftige chemische verbindingen - is een
stukje verdriet van België.
Dit artikel is gebaseerd op de studiebij
eenkomst die het ZCO op 6 en 7 januari
organiseerde in het Van Eeghenhuis, het
vormingscentrum in Aardenburg. Een
twintig leden van werkgroepen die zich
al enige tijd met de W esterschelde of met
watervervuiling in het algemeen bezig
houden, waren daar bijeen. De meesten
afkomstig uit Zeeland, maar ook een
aantal uit de rest van het land en uit
Vlaanderen. Zij hoorden en gingen in
discussie met medewerkers van het
Vlaamse ministerie voor het Leefmilieu,
van het Nederlandse Rijks Instituut voor
Zuivering van Afvalwater en het Neder
landse Ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Wij in Zeeland wisten natuurlijk al dat de
ellende bij Doel de grens overkomt
Maar daarmee houdt het ook op. Onder
zoekers gaan met hun meetboten vrijwel
nooit de grens over. Sterker noghet is
verbijsterend te merken hoe vaak ze de
rapporten van hun Belgische collega's
niet kennen of zelfs niet weten hoe het
stroomgebied van de Schelde in elkaar
zit. De biologen en scheikundigen in
Yerseke en Middelburg zien in de Wes-
terschelde een zeearm en niet de uit
monding van de regenrivier waarop een
stukje Frankrijk en het grootste deel van
België afwateren. Bij de ambtenaren en
bestuurders die met onze buren zouden
moeten onderhandelen, is het nog een
graadje erger. Wie in de Provinciale
Commissie voor het Waterbeheer de
mensen van de provincie en Rijkswater
staat hierover hoort, ziet een toonbeeld
van gespeelde of echte onmacht Zij ge
ven de indruk zich in België van het
kastje naar de muur te laten sturen en
weten niet eens het goede adres voor
hun brieven.
In het laatste nummer van Zeeuws
Nieuws (december 1983) heeft Thijs
Kramer de omvang en herkomst van de
vervuiling in de Belgische Schelde be
schreven. Als heel korte samenvatting
kan een zin dienen uit het leefmilieu
rapport van het Belgische Ministerie van
Volksgezondheid en het Gezin (1979)
„De Schelde is een traag stromende vlak-
testroom van 25 tot 50 meter breed.
Reeds vanaf Bleharies is het water sterk
organisch verontreinigd. De kleur van
het water varieert langzaam van grijs te
Bleharies tot zwart te Nederzwalm, te
wijten aan organische partikels. In
Oudrijk is de waterkwaliteit dermate ge
daald dat Asellus aquaticus verdwenen is.
Te Kerkhove is geen leven meer te be
speuren Het water geeft hier sterk de in
druk van chemische verontreiniging.
Een andere vraag is waaróm de laatste
tien jaar nauwelijk of geen verbetering is
opgetreden. Welnu, de belangrijkste is
de Belgische nationale tweespalt Daar
op zijn zowel de binnenlandse pogingen
als de buitenlandse (Nederlandse) druk
om meer aan milieuzorg te doen, tot nu
toe afgesprongen. Ernst Klatte die als
Nederlands milieu-jurist bij het Europe
se milieubeleid betrokken is, wijst in dat
verband op de gebeurtenissen met de
Maasverdragen. Onder die naam staan
drie verdragen te boek waarvan er één
o ver de kwaliteit van het Maaswater gaat,
één over een eventueel Baalhoekkanaal
en één over een eventuele afsnijding van
de bocht van Bath. Deze verdragen zijn
nooit verder gekomen dan een ontwerp
stadium en sinds 1977 zitten de onder
handelingen muurvast. Klatte vertelt
waarom„In internationaal overleg gaat niets
voor niets. Bij het Baalhoekkanaal en de Bocht
van Bath zou Nederland iets moeten doen voorde
Belgen, voor Vlaamse Belgen. En bij de Maas
moeten de Belgen, maar dan de Walen, iets doen
voor ons. Dat betekent een totale patstelling.
Want als wij iets doen voor Vlamingen, betekent
dat niet dat Walen iets doen voor ons. Juist niet,
kun je eerder zeggen". Klatte wijst er verder
op dat in het ontwerpverdrag over de
Bocht van Bath een paragraaf zat over de
kwaliteit van het Scheldewater. Die
voorzag in het verzamelen en uitwisselen
van gegevens en wederzijdse controle,
maar ook in een bouwprogramma voor
zuiveringsinstallaties, kwaliteitsnormen
voor het Scheldewater bij de grens, nor
men voor lozingen e.d. Een permanente
Scheldewater-commissie zou er komen
om dat alles in de gaten te houden. De
ontwerpverdragen zijn overigens mede
onder druk van milieu-organisaties ge
strand, omdat die niet wilden (en willen)
weten van een Baalhoekkanaal en een
bochtafsnijding bij Bath. Klatte betreurt
dat daarmee ook de instelling van een
Scheldewater-commissie van de baan is,
want - hoe moeizaam ook - geregeld
praten is de enige weg om via Belgisch-
Nederlands overleg tot resultaat te ko
men. Bij de Maas is het instellen van een
serieuze riviercommissie volgens het Ont-
werp-Maasverdrag ook mislukt. Heel jam
mer want de Maas is voor onze drinkwater
voorziening van belang. Toch is voor de Maas
wel iets gebeurd, men heeft een Technische
Maascommissie ingesteld. Eigenlijk een op
lossing bij gebrek aan beter, want die tech
nische commissie heeft minder status en be
voegdheden. Maar er wordt gepraat".
Tien jaar stilstand
Liepen de Belgisch-Nederlandse onder
handelingen in '76 vast, de intern-Bel
gische aanpak heeft maar liefst 10 jaar
volkomen in het slop gezeten. Men had
daar de uitvoering van de wet tegen de
watervervuiling toegedacht aan drie
nieuw op te richten maatschappijea Eén
voor het stroomgebied van de Maas, één
voor het Schelde-stroomgebied en één
voor de kustzone. Deze maatschappijen
zouden de taken krijgen die in Neder
land bij waterschappen en provincies be
rusten. Michel Bruineel is werkzaam bij
het Belgische Ministerie voor Volksge
zondheid en het Gezin, maar uitgeleend
aan het Vlaamse gewest-Ministerie voor
Milieuzaken. Hij stelt -.„Dewetgevingisin
1971 gestart en men heeft daaraan voortge
bouwd en voortgebouwd. Maar er is niet
uitgevoerd wat de wetgever met zoveel Ko
ninklijke Besluiten verplicht maakte. Alleen
de maatschappij voor de kustzone is er ge
komen, die voor het Maas- en Scheldegebied
zijn eenvoudig niet opgericht". Gevolg was
dat het bouwen van zuiveringsinstalla
ties voor rioolwater aan afzonderlijke
gemeenten werd overgelaten. Slechts 90
gemeenten hebben daar werk van ge
maakt. Voor bedrijven zijn in 1975 lan-
14