Boersma „De vinger aan de pols"
Barbé: „Herregulering in plaats van deregulering".
Beperking inspraak bevolking
Deregulering vanuit de economische invalshoek
Het woord herregulering zou eigen
lijk een heter woord zijn dan deregu
lering. Deregulering is een enigszins be
laden woord omdat het hierbij niet gaat
om het afschaffen van allerlei regels, zo
dat maar wetteloos gehandeld kan worden.
Deregulering is niet hetzelfde als maar een
loopje nemen met verworvenheden op het
gebied van bijvoorbeeld milieu, ruimtelijke
ordening en sociale wetgeving alsof de klok
weer een jaar of dertig teruggezet wordt.
Sommige belanghebbenden willen dat wei
eens suggereren.
Deregulering is wel met minder regels en
bureaucratische rompslomp hetzelfde doel
bereiken, maar wel efficiënter. De regel
geving dient zodanig te zijn dat de onder
nemers slagvaardiger kunnen opereren en
niet nodeloos gefrustreerd worden door over
regulering zoals dat thans op velerlei gebied
tot stand is gekomen. Die gedetailleerde wet
en regelgeving werkt uitermate verstarrend
op het maatschappelijke verkeer in al zijn
geledingen en zeker op het bedrijfsleven. Juist
dat bedrijfsleven dient zich weer dynamisch
te kunnen ontwikkelen zie aanbevelingen
van de Adviescommissie inzake de voort
gang van het industriebeleid").
Zonder in concreto op alle aanbevelingen
in te gaan kan gesteld worden dat gehoor
geven aan de aanbevelingen voorde bedrijven
een sterke beperking oplevert van het aantal
vergunningen waarmee men geconfronteerd
wordt en een snellere vergunningverlening
mogelijk maakt. Belangrijk voordeel voor de
bedrijven is, dat er belangrijke kosten-voor
delen te behalen zijn, op het gebied van
vergunningvoorbereiding gegevensverza
meling onderzoek, rapportagekosten, ad
ministratieve kosten) maar ook op het gebied
van de legeskosten. Verreweg het belang
rijkste is evenwel dat er eerder duidelijkheid
komt over de vraag of de vergunning wel of
niet wordt verleend, zodat voorgenomen in
vesteringen inderdaad gerealiseerd kunnen
gaan worden. Uiteen VNO/NCW-enquete
uit 1981 is gebleken dat bij330 bedrijven,
door knelpunten in het milieubeleid, voor een
bedrag van f 700 miljoen aan investeringen
niet is doorgegaan.
Vanuit sociaal-economische optiek bezien
is het, gelet op de noodzakelijke werkgele
genheidsgroei, wenselijk dat er in deze pro
vinciale nieuwe werkgelegenheid tot stand
komt. Hiervoor zal het nodig zijn dat er
nieuwe bedrijfsvestigingen en-uitbreidingen
gerealiseerd worden.
Het vestigingsklimaat voor bedrijven zal
aanmerkelijk verbeterd worden indien de
noodzakelijke vergunningverlening op een
efficiëntere wijze tot stand komt. Tegen die
achtergrond heeft het College van Gedepu
teerde Staten in het concept sociaal-econo
misch beleidsplan aandacht geschonken aan
deze problematiek. In het sociaal-econo
misch actieprogramma is dan ook opgeno
men dat de provincie, op basis van de resul
taten van de R ijksinspanningen op dit terrein
en in overleg met gemeenten en andere be
trokkenen, uitvoering zal geven aan de be
oogde stroomlijning van procedures, voor
schriften, uitvoeringsregels.
De kwaliteit van het beleid, daar moet het bij
de deregulering van het milieubeheer om
gaan. Daarom is het op zich ook een goede
zaak dat allerlei proceduregels en -voor-
schriften worden opgeschoond.
Op een aantal punten hebben de regels
zich zo verdicht, dat we het zicht dreigen te
verliezen op de werkelijke problematiek.
Dat soort regels gaat ten koste van de kwa
liteit van het beleid. Een kritische be
schouwing daarvan is een goede zaak.
Uitgangspunt van de dereguleringsope
ratie heet te zijn „het kader van de gehan
teerde uitgangspunten en doelstellingen" van
het milieubeleid en de doelstellingen van de
diverse wetten. De gezamenlijke provincies
menen echter, dat wel degelijk sprake is van
een aantasting van het beleid. Soms zijn de
conclusies zelfs geënt op niet onderbouwde
stellingen uit het bedrijfsleven, soms moet er
zelfs aan getwijfeld worden of er wel sprake is
van verbeteringen voor datzelfde bedrijfs
leven.
Enkele punten waarvan de provincies
vinden dat de voorstellen de kwaliteit van het
beleid aantasten
°De voorstellen tasten het algemene twee
sporenbeleid aan. Dit beleid houdt in dat
enerzijds kwaliteitsnormen worden gesteld
en anderzijds dat onnodige vervuiling wordt
tegengegaan door beginselen als bestrij
ding aan de bron, best uitvoerbare tech
nieken enz.). Dereguleringsvoorstellen leg
gen de nadruk op maximaal toelaatbare
verontreinigingsnivo's ten koste van het uit
gangspunt dat onnodige vervuiling moet
worden voorkomen. Dit is zeer ongewenst.
*De voorstellen hebben een centraliserende
tendens. Dit verhindert een inspelen op re
gionale situaties dat vanuit een oogpunt van
milieukwaliteit noodzakelijk is.
Diverse voorstellen verschuiven het accent
van een preventief milieubeleid vergun
ningen en ontwerpen voor milieugevaar
lijke stoffen) naar een repressief beleid. De
kostbare saneringsoperaties en de zure regen
leren ons, voor zover dat nog nodig was, het
belang van preventie.
Gevreesd moet worden dat Nederland zich
volgend zal opstellen ten aanzien van EG-
richtlijnen. Het tempo daarvan wordt be
paald door het minst vergevorderde land,
dan laat ik de specifieke situatie in ons dicht
bevolkte en geïndustrialiseerde land nog
buiten beschouwing.
Minister Winsemius heeft meermalen ge
steld dat het zeker zijn intentie niet is om de
kwaliteit van het milieubeleid aan te tasten.
Bij de uitwerking van de dereguleringsvoor
stellen in konkrete wetsontwerpen e.d. heeft
hij alle gelegenheid deze woorden waar te
maken.
Wij van onze kant, dat kan ik U verze
keren, zullen wel graag de vinger aan de pols
houden.