Briefwisseling
Nadere stappen
Parallellen
deze stoffen de kwaliteit van gewassen
kunnen aantasten en een lagere op
brengst kunnen veroorzaken. Langzaam
maar zeker ontstond er bij de werkgroep
een verontrustend beeld van de moge
lijke gevolgen van deze stoffen (zure re
gen) op het productiemilieu van de boer.
Daarbij kwam, dat de ombouw van de
PZEM-centrale de gelegenheid gaf in te
springen op een actuele zaak. Misschien
lag er een mogelijkheid om invloed op de
besluitvorming uit te oefenen.
Aangezien door de ombouw van de
PZEM-centrale de uitstoot van stoffen
als stikstofoxyden, zwaveldioxyde, fluor
en diverse zware metalen aanzienlijk zal
worden, besloot de werkgroep de hele
problematiek aan te kaarten bij de geor
ganiseerde landbouw in Zeeland.
Het ZAJK-bestuur schreef een brief
aan de gewestelijke raad van het Land
bouwschap om aan te dringen op hon
derd procent rookgasontzwaveling en,
als uiting van zorg, om zich bereid te
verklaren een hogere electriciteitsprijs
(0,6 cent per kilo-Watt-uur) te betalen.
De kring Zeeland/West-Brabant van de
Nederlandse Fruittelers Organisatie
drong eveneens aan op maatregelen. Er
varingen met schadegevallen door rook-
uitstoot vormden hiervoor een belang
rijke aanleiding.
Het Landbouwschap zocht in eerste
instantie een oplossing in een schade
regeling. Ook voor de schadelijke gevol
gen van de fluoruitstoot door Hoechst
en Péchiney is een dergelijke regeling
van kracht. Het probleem is echter dat
zwaveldioxyde en stikstofoxyden een
ander verspreidingspatroon hebben in
het milieu dan fluor. De schade van zwa
veldioxyde en stikstofoxyden door uit
stoot van de PZEM-centrale, is door de
reeds aanwezige verontreiniging moei
lijk te bepalen.
Het ZAJK wees een schaderegeling
van de hand en drong aan op een be
zwaarschrift, omdat bestrijding aan de
bron de beste oplossing is.
Het Landbouwschap boog zich nog
maals over de hele problematiek van de
Lauran Vermue
aantasting van het productiemilieu. Men
besloot tot de instelling van een com
missie om nadere stappen tegen de ver
gunningverlening aan de PZEM te be
spreken. Dhr. Gerritse, milieuspecialist
van het Landbouwschap, werd erbij be
trokken.
Na twee commissiebijeenkomsten,
waarin snel besluiten genomen konden
worden door het voorwerk van de werk
groep, werd een concept-bezwaar
schrift opgesteld. De met zure regen
samenhangende problematiek van de
zware metalen werd erin meegenomen.
De kogel was door de kerk, en het Land
bouwschap diende officieel een be
zwaarschrift in tegen de ombouw.
In de kwestie van de rookgasontzwave
ling staan landbouw- en milieuorganisa
ties op één lijn. Dat is wel eens anders.
Betekent deze ontwikkeling binnen de
landbouw dat landbouw- en milieuor
ganisaties nader tot elkaar kunnen ko
men Zijn er parallellen aan te geven?
We vroegen dit aan Lauran Vermue, een
jonge boer uit Heinkenszand en lid van
de ZAJK-werkgroep Relatie Landbouw
Industrie.
Zie je mogelijkheden voor milieugroepen en
boeren voor gezamenlijke actie tegen de
„Dat zal nooit algemeen lukken, wel met
bepaalde werkgroepen vanboeren, zoals
de werkgroep Relatie Landbouw-Indu-
strie.
Bovendien zal het altijd zo overkomen,
dat buitenstaanders zich bemoeien met
'ons milieu'. Milieumensen praten altijd
over 'het milieu', daar gaat het niet om.
Het is ons milieu, waar wij in werken.
Bovendien komt er van alles verdraaid in
de krant; dan wordt er iets uitgepikt en
negen van de tien keer een grote kop
boven geplaatst. Maar als milieumensen
ons positief benaderen, vragenderwijs,
dan is samenwerking met hier en daar
een groepje boeren wel mogelijk. Dus
niet van 'zo moet het', dat roept weer
stand op die je nooit meer kwijtraakt".
Is voor jullie betrokkenheid de onmiddellijke
nabijheid van een industrie een voorwaar
de
„Dat is het startpunt. Je ziet dat de rook
met de westenwind hierheen komt. Je
denkt na over de gevolgen, daardoor
wordt je steeds milieubewuster. Maar
toch moet je de kostprijs van het eind
product in de gaten houden. Wèl kun je
een afweging maken over de mest die je
strooit, waar ook zware metalen in zit
ten. Milieumensen zien dat vaak niet,
maar dan zeg ik, jullie zijn toch ook met
de auto hierheen gekomen."
Gaan jullie als werkgroep je ook bezighou
den met de vervuiling die je zelf veroorzaakt,
via meststoffen bijvoorbeeld
Jnderdaad, en ook op grond van eigen
belang. Nederland exporteert veel land-
gebouwgewassen, veel van mijn eigen
producten gaat de grens over. In de mest
die we strooien zit onder andere cad
mium. Dat zal de eerste tachtig jaar nog
geen probleem geven, maar daarna weet
je het niet. En ik wil zeker zitten vanwege
de export. Stel dat Duitsland, Zweden of
een ander land over tien jaar scherpere
eisen gaat stellen...
Dat risico wil ik niet lopen".
Wat willen jullie als boeren daaraan doen? Zijn
er alternatieven?
Minder strooien kan niet; alleen als je
optimaal produceert kun je concurre
ren. Maar we kunnen wel reclame maken
geen afvalstoffen te gebruiken, zoals bij
voorbeeld zuiveringsslib. Ook kan de
productiewijze van de kunstmestfabrie-
ken met betrekking tot de concentratie
cadmium van belang zijn. De fosfaat-
herkomst is hierbij erg belangrijk. Mis
schien dat we dit bij het Landbouwschap
aankaarten. Als boer kun je in ieder geval
je eigen keus maken, als je tenminste
weet wat er in verschillende meststoffen
11
zit
10