Briefwisseling Nadere stappen Parallellen deze stoffen de kwaliteit van gewassen kunnen aantasten en een lagere op brengst kunnen veroorzaken. Langzaam maar zeker ontstond er bij de werkgroep een verontrustend beeld van de moge lijke gevolgen van deze stoffen (zure re gen) op het productiemilieu van de boer. Daarbij kwam, dat de ombouw van de PZEM-centrale de gelegenheid gaf in te springen op een actuele zaak. Misschien lag er een mogelijkheid om invloed op de besluitvorming uit te oefenen. Aangezien door de ombouw van de PZEM-centrale de uitstoot van stoffen als stikstofoxyden, zwaveldioxyde, fluor en diverse zware metalen aanzienlijk zal worden, besloot de werkgroep de hele problematiek aan te kaarten bij de geor ganiseerde landbouw in Zeeland. Het ZAJK-bestuur schreef een brief aan de gewestelijke raad van het Land bouwschap om aan te dringen op hon derd procent rookgasontzwaveling en, als uiting van zorg, om zich bereid te verklaren een hogere electriciteitsprijs (0,6 cent per kilo-Watt-uur) te betalen. De kring Zeeland/West-Brabant van de Nederlandse Fruittelers Organisatie drong eveneens aan op maatregelen. Er varingen met schadegevallen door rook- uitstoot vormden hiervoor een belang rijke aanleiding. Het Landbouwschap zocht in eerste instantie een oplossing in een schade regeling. Ook voor de schadelijke gevol gen van de fluoruitstoot door Hoechst en Péchiney is een dergelijke regeling van kracht. Het probleem is echter dat zwaveldioxyde en stikstofoxyden een ander verspreidingspatroon hebben in het milieu dan fluor. De schade van zwa veldioxyde en stikstofoxyden door uit stoot van de PZEM-centrale, is door de reeds aanwezige verontreiniging moei lijk te bepalen. Het ZAJK wees een schaderegeling van de hand en drong aan op een be zwaarschrift, omdat bestrijding aan de bron de beste oplossing is. Het Landbouwschap boog zich nog maals over de hele problematiek van de Lauran Vermue aantasting van het productiemilieu. Men besloot tot de instelling van een com missie om nadere stappen tegen de ver gunningverlening aan de PZEM te be spreken. Dhr. Gerritse, milieuspecialist van het Landbouwschap, werd erbij be trokken. Na twee commissiebijeenkomsten, waarin snel besluiten genomen konden worden door het voorwerk van de werk groep, werd een concept-bezwaar schrift opgesteld. De met zure regen samenhangende problematiek van de zware metalen werd erin meegenomen. De kogel was door de kerk, en het Land bouwschap diende officieel een be zwaarschrift in tegen de ombouw. In de kwestie van de rookgasontzwave ling staan landbouw- en milieuorganisa ties op één lijn. Dat is wel eens anders. Betekent deze ontwikkeling binnen de landbouw dat landbouw- en milieuor ganisaties nader tot elkaar kunnen ko men Zijn er parallellen aan te geven? We vroegen dit aan Lauran Vermue, een jonge boer uit Heinkenszand en lid van de ZAJK-werkgroep Relatie Landbouw Industrie. Zie je mogelijkheden voor milieugroepen en boeren voor gezamenlijke actie tegen de „Dat zal nooit algemeen lukken, wel met bepaalde werkgroepen vanboeren, zoals de werkgroep Relatie Landbouw-Indu- strie. Bovendien zal het altijd zo overkomen, dat buitenstaanders zich bemoeien met 'ons milieu'. Milieumensen praten altijd over 'het milieu', daar gaat het niet om. Het is ons milieu, waar wij in werken. Bovendien komt er van alles verdraaid in de krant; dan wordt er iets uitgepikt en negen van de tien keer een grote kop boven geplaatst. Maar als milieumensen ons positief benaderen, vragenderwijs, dan is samenwerking met hier en daar een groepje boeren wel mogelijk. Dus niet van 'zo moet het', dat roept weer stand op die je nooit meer kwijtraakt". Is voor jullie betrokkenheid de onmiddellijke nabijheid van een industrie een voorwaar de „Dat is het startpunt. Je ziet dat de rook met de westenwind hierheen komt. Je denkt na over de gevolgen, daardoor wordt je steeds milieubewuster. Maar toch moet je de kostprijs van het eind product in de gaten houden. Wèl kun je een afweging maken over de mest die je strooit, waar ook zware metalen in zit ten. Milieumensen zien dat vaak niet, maar dan zeg ik, jullie zijn toch ook met de auto hierheen gekomen." Gaan jullie als werkgroep je ook bezighou den met de vervuiling die je zelf veroorzaakt, via meststoffen bijvoorbeeld Jnderdaad, en ook op grond van eigen belang. Nederland exporteert veel land- gebouwgewassen, veel van mijn eigen producten gaat de grens over. In de mest die we strooien zit onder andere cad mium. Dat zal de eerste tachtig jaar nog geen probleem geven, maar daarna weet je het niet. En ik wil zeker zitten vanwege de export. Stel dat Duitsland, Zweden of een ander land over tien jaar scherpere eisen gaat stellen... Dat risico wil ik niet lopen". Wat willen jullie als boeren daaraan doen? Zijn er alternatieven? Minder strooien kan niet; alleen als je optimaal produceert kun je concurre ren. Maar we kunnen wel reclame maken geen afvalstoffen te gebruiken, zoals bij voorbeeld zuiveringsslib. Ook kan de productiewijze van de kunstmestfabrie- ken met betrekking tot de concentratie cadmium van belang zijn. De fosfaat- herkomst is hierbij erg belangrijk. Mis schien dat we dit bij het Landbouwschap aankaarten. Als boer kun je in ieder geval je eigen keus maken, als je tenminste weet wat er in verschillende meststoffen 11 zit 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1984 | | pagina 10