Belangen
Gescheiden
Bovendien is dat een stuk goedkoper
dan die ruilverkaveling".
Hierover zal dus nog enige strijdgevoerd
moeten worden, temeer daar in de ont-
werpschets wordt gesproken over in to
taal 96 ha beheersgebied maar wellicht is
het idee van totale uitkoop het ei van Co
lumbus: de boeren vrij en blij, de na
tuurbescherming gelukkig met een
prachtig natuurgebied.
Voor Krebs is die 279 ha reservaats-
gebied plus 96 ha beheersgebied een
'aardig compromis'. Hij is - met andere
woorden - wel tot concessies bereid, al
wil hij graag kwij t dat wat hem betreft het
hele gebied zou moeten worden be
schermd. Want elk weiland dat wordt
omgezet in bouwland verliest aan
waarde uit natuurbeschermingsoog-
punt. Er kunnen geen vogels meer broe
den en er zullen minder wilde planten
veilig zijn. Maar hij onderkent de rede
lijke eisen van de andere partijen, al gaan
enkele biologisch rijke percelen met
drinputten hem wel aan het hart.
Wel heeft Krebs zo zijn twijfels over
de 96 ha beheersgebied. Voor deze ge
bieden kunnen vrijwillig afspraken wor
den gemaakt tussen gebruiker en de na
tuurbeschermingsinstantie. Maar hij is
bang dat slechts een klein deel van de
boeren een beheersovereenkomst zal
sluiten en de vergoeding daarvoor zal"ï
willen ontvangen. Dat is althans elders in
het land gebleken. Krebs is er dan ook 'jq
een sterk voorstander van de 96 ha om te t
En toen kwam de ruilverkaveling. Wat
heeft de natuur, het landschap en niet te
vergeten de boer hiervan te verwachten?
Juist in een ruilverkaveling wordt
weer eens duidelijk dat de landbouwer
en natuurliefhebber tegengestelde be
langen hebben. In alle eenvoud gesteld,
wil immers de natuurbeschermer zo veel
mogelijk soorten planten en dieren op
een terrein en de landbouwer zo weinig
mogelijk, liefst maar één, z'n gewas. Dat
blijkt ook wel als we de mening van
Paauwe en Krebs naast elkaar zetten. De
heer Paauwe, landbouwer in de Moer,
stelt dat een verkaveling allereerst tot
doel heeft de boer meer mogelijkheden
te geven. Hij ziet als idealen een verlaagd
waterpeil, een egaal land zonder obsta
kels (zoals drinkputten en kreekruggen),
om z'n brood te kunnen verdienen.
Krebs pleit juist voor behoud van dras
sige weilanden, drinkputten en kreek
ruggen om veel planten en dieren een
plaatsje te geven.
Overigens zijn de tegenstellingen niet zo
groot als wel eens wordt gesuggereerd.
Krebs wil de boeren het brood niet uit de
mond stoten, Paauwe gunt Het Zeeuwse
Landschap best het reservaatsgebied van
279 ha. Trouwens, dit grotendeels uit
zilte weilanden bestaande gebied is voor
de boeren toch weinig interessant. Wel
voegt hij eraan toe, dat men hiermee
genoegen moet nemen. De natuurbe
schermers moeten niet de boer in de weg
gaan lopen met allerlei kleine stukjes die
min of meer waardevol zijn. Kortom, de
zaken natuur en cultuur moeten ge
scheiden worden-. Dat is niet iedereen
met hem eens, want buiten het genoem
de reservaatsgebied liggen gebieden die
volgens de voorbereidingscommissie
ook niet verloren mogen gaan. En dat
hoeft ook niet. Als de boer zich maar wat
wil aanpassen, hoeft er geen land te wor
den verkocht aan de natuurbescher
ming. Bovendien krijgt hij daarvoor een
vergoeding in het kader van de zoge
naamde Relatienota. Men spreekt dan
van beheersgebieden.
Maar Paauwe voelt daar niets voor.
„Allemaal prima, die historische waarde
van kreekruggen en zo, maar ik moet op
het land m'n brood verdienen". Het lijkt
wat flauw om bijvoorbeeld een drinkput
in het weiland weg te willen hebben,
maar Paauwe verduidelijkt, dat een boer
anno 1984 rationeel en economisch
moet denken: „alles moet zoveel moge
lijk vierkant en vlak zijn om het werken
met grote machines mogelijk te maken.
Met name als weiland na de verkaveling
geschikter wordt als bouwland. Dan heb
ik nog liever dat ze iedereen uitkopen en
een bedrijf geven in de Flevopolders.
iü