Bezoekerscentra
Verlanglijstje
ningen en een handvol hotels, jeugdher
bergen e.d.
Ik kan het anders zeggen. Laten we
aannemen dat de ruimte aan de kust -
indien al te vinden - nodig zal zijn voor
het „structurele tekort" en voor kwali
teitsverbetering, en dat natuur- en land
schappelijk waardevolle gebieden niet in
aanmerking komen. Dan legt de be
leidsnota dus een claim op 300 hectare
agrarisch gebied en kunnen we binnen
tien jaar, verspreid over de provincie,
pakweg 30 nieuwe, grote campings en
zomerhuis-terreinen tegenkomen.
Of deze plannen nu wèl of niet doorgaan,
de vraag dient zich aan op welke wijze al
deze genieters van het „toeristische pro
duct Zeeland" vertrouwd kunnen wor
den gemaakt met de waarden van na
tuur, landschap en milieu.
De noodzaak daartoe is zeker aanwe
zig. De vervreemding tussen mensen en
de hun omringende omgeving is groot.
Daardoor valt ook een onachtzaam ge
drag van recreanten te verklaren. Mas
sale verstoring van flora en (avi)fauna is
daarvan het meest opvallende gevolg.
Goede voorlichting en gerichte activi
teiten voor en door recreanten op het
gebied van natuur- en milieu-educatie
kunnen een positief effect hebben op
het gedrag van recreanten en daarmee
i
Verstoring van flora en fauna
op natuur en milieu. Een belangrijk
hulpmiddel daarbij zijn bezoekers
centra.
In Zeeland kennen we tot nu toe geen
bezoekerscentra. Wel zijn er belangrijke
activiteiten zoals toeristenexcursies
door natuurbeschermingsorganisaties,
voorlichting door Staatsbosbeheer, Na
tuurmonumenten, stichting Zeeuwse
Schaapskudde en tentoonstellingen van
het Zeeuws Biologisch Museum. Toch
wijzen onderzoek (ministerie Landbouw
en Visserij) en de ervaringen van het
Zeeuws Biologisch Museum en natuur
beschermingsorganisaties erop dat er
grote behoefte bestaat aan bezoekers
centra. Het stichten van dergelijke cen
tra in Zeeland is dan ook zeer wenselijk.
Deze centra kunnen als een heel zin
vol type „elk-weer-voorziening" gezien
worden. Nodig is dan wel dat er infor
matie verschaft wordt op verschillende
(kennis)niveaus en op een manier die
ook voor kinderen aantrekkelijk is.
Zulke centra kunnen als vertrekpunt
voor excursies en wandel- en fietsroutes
dienen. Er zullen ook activiteiten kun
nen plaatsvinden zoals film- en dia-voor
stellingen, tentoonstellingen en deter
mineren. In de Zeeuwse situatie zal het
het beste zijn de centra niet te richten op
één natuurgebied maar op een regio
zoals Walcheren of Zuid-Beveland. Ge
zien het belang dat bezoekerscentra
kunnen hebben voor een meer harmo
nieus samengaan van natuur- en land
schapsbehoud met recreatie, moet de
aandacht gericht worden op de samen
hang tussen natuur, milieu en cultuur.
Aandacht hiervoor in het beleidsplan
zou op zijn minst op zijn plaats zijn ge
weest. De provinciale overheid kan hier
immers zinnige initiatieven nemen.
Natuurlijk zijn meer onderdelen van het
beleidsplan commentaar waard, maar
dan wordt dit artikel te lang. Ook het
bovengenoemde leidt ons inziens al tot
de conclusie dat we het beleidsplan moe
ten beschouwen als het verlanglijstje van
de recreatiesector. Maar het provinciaal
bestuur zou er weinig eer mee inleggen
als ze een verlanglijstje tot beleidsvisie
promoveert.