A. H. P. Stumpel en G. Hanekamp Rijksinstituut voor Natuurbeheer, Postbus 9201, 6800 HB Arnhem Bedreigingen Betekenis ook grachten en moerasjes. Het water moet zoet zijn, schoon, en tenminste een deel van de dag door de zon beschenen kunnen worden. Behalve het voortplan- tingswater is ook de opbouw van het om ringende land van groot belang. Daar verblijven ze immers in de zomer en in de winter. Op het land hebben ze plekjes nodig om weg te kunnen kruipen, om in de zon te zitten en om voedsel te kunnen vangen. Boomkikkers voeden zich met levende kleine dieren, zoals insekten en spinnen. Hun leefomgeving wordt dan ook gekenmerkt door een in grasland gelegen water met in de omgeving ha gen, struiken en een gevarieerde plan tengroei van kruiden en bramen. Deze combinatie van kenmerken komt in Nederland tegenwoordig weinig meer voor, echter nog wel in westelijk Zeeuws-Vlaanderen. Dat is dan ook de reden dat de boomkikker het daar tot nu toe zo goed heeft volgehouden. Toch hangen ook in Zeeuws-Vlaande ren de boomkikker vele bedreigingen boven het hoofd, al zullen de meeste mensen die niet direct als zodanig her kennen. Er gebeuren veel dingen die voor de boomkikker niet zouden moe ten gebeuren. De belangrijkste redenen voor de ach teruitgang van de boomkikker zijn het geleidelijk veranderen tot zelfs het vol- edig verdwijnen van geschikte leefge bieden. Een zeer rigoreuze bedreiging is het verloren gaan van putten (poelen). Deze hebben voor de moderne boer vaak geen functie meer. Vaak worden ze niet meer onderhouden, waardoor ze dichtgroeien. Graslanden worden zeer intensief bemest, gemaaid, beweid of krijgen een andere bestemming. Het omzetten in bouwland of inrichten voor recreatieve doeleinden (camping, keerplaats) vormen evenzovele fatale veranderingen voor de boomkikkers. Ook plaatsen met soortenrijke, wilde begroeiingen worden steeds schaarser. Men gaat deze vegetaties tegenwoordig uit vermeende netheid geducht te lijf, terwijl men ze vroeger met rust liet of er af en toe eens een paard of geit liet grazen. Nu worden randen van wegen, slootbegroeiïngen, randen van akkers en bosjes veel te vaak gemaaid of afgebrand. Het gebruik van chemische bestrijdings middelen heeft ernstige gevolgen voor de boomkikker zelf en zijn voedsel. Ook de in het kader van de deltawet reeds uitgevoerde duinverbredingen en ver hogingen hebben aanslagen op de leef omgeving van de Zeeuwse boomkik kers gepleegd. Met de aanpak van het traject langs de Vlamingpolder zal vrij wel zeker weer een flinke aanslag op een boomkikkerpopulatie worden ge pleegd. Ook voor de toekomst staat de boom kikker nog het een en ander te wachten. Het ziet er niet naar uit dat de genoemde negatieve ontwikkelingen snel gestaakt zullen worden. Daarbij moet ook ge dacht worden aan bestemmingsplannen die voorzien in dorpsuitbreiding, weg aanleg e.d. Ook plannen tot ontsluiting van wallen (Retranchement) en stads randen (Aardenburg) houden een groot gevaar in. Door dergelijke activiteiten is de boomkikker in Sluis al geruime tijd verdwenen. Al met al zijn dit ontwikke lingen waardoor de overblijvende boomkikkers steeds meer geïsoleerd raken. Waarom is nu die boomkikker zo be langrijk? Afgezien van het feit dat het vanwege zijn uiterlijk een aantrekkelijk dier is, heeftzijn voorkomen een belang rijke betekenis. Op de plaatsen waar boomkikkers voorkomen, zich interessante pen. De basis hiervoor wordt gevormd door een aantal zaken als bodemop- bouw, vochthuishouding en klimaat, waarbij een bepaalde vegetatie behoort. Waar de boomkikker voorkomt, groei en veel plantesoorten, en leven er tal van andere diersoorten. Al deze planten en dieren gaan tegelijk met de boomkik ker achteruit; vele ervan zijn zeldzaam geworden. Het verdwijnen ervan gaat veel onopvallender omdat ze moeilijker waar te nemen en te herkennen zijn dan de boomkikker. Vandaar dat in Neder land de boomkikker gebruikt wordt als indicatorsoort: als de boomkikker aan wezig is, komen de bijbehorende dier soorten en vegtatiestructuren meestal ook wel voor, en kan het plekje gezond genoemd worden. Als meer mensen zich bewust worden van alle negatieve ontwikkelingen in het landschap en een gezonde omgeving voor de boomkikker willen behouden (een deel van onze eigen leefomgeving!), kunnen deze ontwikkelingen in de toe komst wellicht een halt worden toege- vervolg zie ommezijde

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1984 | | pagina 9