Minder groot en meer klein Een energieplan voor Zeeland Prijskaartje Kleinschalig DOOR L. P. ROEGHOLT De BMD is ten einde. In zijn eindrap port kwam de stuurgroep tot de conclu sie, dat een beleid nodig is van bespa ring samen met decentrale energieop wekking, vooral warmtekrachtkoppe ling en windenergie. De ontwikkeling van duurzame energiebronnen moet met kracht ter hand genomen worden. Nieuwe kerncentrales zijn niet nodig. Maar de bestaande kunnen openblij ven, aldus de stuurgroep. Het rapport vielslechtbij de regering. Zij wist niet beter te doen dan het op on heuse wijze opzij te schuiven en zo ook een deel van politiek Den Haag. De regering wil voortzetting van de huidige centrale elektriciteitsopwekking. Zij meent dat door het gebruik van kern energie de stroomprijs zal dalen. Een van de belangrijkste verwijten is, dat aan het Tenslotte wijst alles erop, dat kernener gie uit een centrale, die nü wordt ge pland, veel duurder zal uitvallen dan de regering denkt. Geen prijskaartje dus? Sinds deze zomer hangt het er wél aan. De Bezin- ningsgroep Energiebeleid heeft met het rapport „Elektriciteit, een bezinning op 2000" voortgebouwd op het eindrap port. Het is toegespitst op de elektrici teitsvoorziening, het centrale punt van de BMD. DeBezinningsgroep toont aan, dat een scenario met nadruk op gede centraliseerde stroomopwekking (WKK* en windenergie, aangevuld met klein, snel regelbaar vermogen) goed kopere stroom zal opwekken dan vol gens het scenario van de regering. Bo vendien levert het méér werkgelegen heid en minder luchtverontreiniging. heden hangen af van de plaatselijke si tuatie. Zij moeten plaatsvinden in een provinciaal of gemeentelijk kader. Pro vinciale en gemeentelijke regelingen moeten aan de veranderde eisen worden aangepast. Een zeer belangrijk punt is de werkgelegenheid: kleinschalige voor zieningen kunnen geheel in eigen land door kleine bedrijven gemaakt worden. Ze scheppen een thuismarkt, die onont beerlijk is voor een goede exportpositie. De ervaringen met windturbines heb ben ons dit geleerd. Het ontbreken van zo'n thuismarkt is bijvoorbeeld ook een rem op de ontwikkeling van zonnecol lectoren. In Zeeland moet zo spoedig moge lijk een aanzet tot het oprichten van kleinschalige voorzieningen gegeven worden. Daarvoor is een initiatief nodig eindrapport geen prijskaartje hangt. Dit verwijt gaat nu niet meer op. Naast de reeds bekende bezwaren (on opgeloste afvalberging, verspreiding van kernwapens e.a.) zal de stroomprijs juist door het beleid van de regering oneven redig stijgen. En wel door de volgende oorzaken. Olie en uranium raken bin nen 30 tot 40 jaar schaars en dus duur. Ons eigen aardgas is daarentegen 40 tot 50 jaar beschikbaar, als de regering de uitverkoop daarvan tenminste stopzet. Overigens zijn voor de toekomst naast elektriciteit ook de andere vormen van energie belangrijk: voor ruimtever warming, industrie en vervoer. Hieraan moet aandacht gegeven worden in alles omvattende energieplannen. De gedachte, dat besparing en duurzame energie niet gemist kunnen worden in de energiehuishouding van Nederland, is geleidelijk aan gemeengoed geworden. Het gaat dan om plaatsgebonden, dus kleinschalige activiteiten. De mogelijk- Zonnewoningen in Zoetermeer op bestuurlijk niveau. Het ZCO heeft daarom kortgeleden in een brief de Pro vinciale Staten verzocht over te gaan tot het opstellen van een Provinciaal Zeeuws Energieplan. Dit moet maatre gelen omvatten op administratief en or ganisatorisch terrein en stimulerend werken. Op administratief terrein moe ten knelpunten worden opgeheven op het gebied van de kleinschalige stroom- productie (billijke tarieven voor terugle vering aan het net en voor doorlevering aan derden). Ook belemmeringen op 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1984 | | pagina 16