Grenzeloze vervuiling van Schelde en Westerschelde Een terugblik op het Scheldesymposium Bodem en water Planten en dieren 3 Het einde van de vervuiling van de Schelde is nog niet in zicht Zwemmen zal binnenkort worden verboden, vis sen voor consumptie heeft allang geen zin meer. Op het Schelde-symposium van 6 oktober j.l. in Hulst werden nieuwe, soms harde, cijfers over de Scheldevervuiling gepresenteerd. Inleider Ward Dossche van de organi serende Internationale Scheldewerk- groep gaf eerst het doel van de bijeen komst: er moet iets gebeuren om deze vervuiling, die lands- en gewestgrenzen en ook de grenzen van het toelaatbare overschrijdt, te stoppen. Het symposium wilde het probleem van de Scheldevervuiling uit de schaduw van de onbekendheid halen. Met de grote belangstelling van zo'n 170 aan dachtige deelnemers uit Nederland en België en vele persvertegenwoordigers heeft de Internationale Scheldewerk- groep dat doel wel bereikt. Het sympo sium was de eerste openbare activiteit van deze werkgroep, waarin de Zeeuwse milieugroepen, ZCO, 't Duumpje en de Steltkluut, de Vlaamse Bond Beter Leefmilieu en Benegora (Belgisch- Nederlandse milieu-groep in de regio Antwerpen) samen werken. Jan de Vries van het Zeeuws Coör dinatie Orgaan ging in op de vragen welke vervuiling de Schelde teistert, wie de veroorzakers zijn en welke proble men er zich bij de aanpak voordoen. Uit gegevens van het RIZA (Rijksinstituut voor Zuivering van Afvalwater) conclu deerde hij dat afbreekbare, niet-giftige stoffen door het lozen van huishoudelijk afvalwater de grootste problemen ge ven. Daarna zijn dat de zware metalen (niet-afbreekbare, giftige stoffen) en vele soorten industriechemicaliën, alhoewel er over de laatste weinig harde gegevens zijn. De gevolgen zijn daarentegen dui delijk: laag zuurstofgehalte, het verdwij nen en vergif tigen van planten en dieren, vergiftigde bodem, schuim, stank, ziek tekiemen, enz. Men kan een indeling maken in mi lieu-vreemde en milieu-eigen stoffen. De Vries stelde, dat de eerstgenoemde eigenlijk niet geloosd mogen worden en de andere slechts tot op bepaalde hoogte. Aan vermindering van de lozing van afbreekbare stoffen wordt gewerkt. Vlaanderen heeft grote plannen voor het bouwen van zuiveringsinstallaties. Vlaanderen zou Zeeland op dat punt wel eens voorbij kunnen streven. In Zee land verdwijnt nog tweederde deel van het afvalwater ongezuiverd in de Wes terscheid e. Moeilijker ligt het bij de zware metalen, waarvoor een veel strak ker overheidsbeleid nodig is, die lozende industrieën de pin op de neus zet. Een grote bedreiging vormen ook eisen van de scheepvaart. Voor het toelaten van grotere schepen moet de Westerschelde regelmatig worden uitgediept. Het zwaar vervuilde slib wordt echter op een andere plaats in diezelfde Westerschelde gedumpt, waardoor zware metalen weer in het water terechtkomen. Jan de Vries sloot af met de opmerking, dat de water verdragen tussen Nederland en België zijns inziens gebruikt moeten worden voor het stellen van eisen aan de Schel- dewaterkwaliteit. Dit zijn zo wat de enige wettelijke mogelijkheden om het bu- renprobleem van „als zij niets doen, doen wij ook niets" te doorbreken. De kern van het symposium werd ge vormd door de eerste resultaten van het Fliessende-Welle-onderzoek op Schelde en Westerschelde. Dit werd uitgevoerd door het Internationaal Watertribunaal in samenwerking met Zeeuwse milieu organisaties. Bij zo'n Fliessende-Welle- onderzoek drijft men op een onder- zoeksboot met de stroom mee. Bij iede re lozingspijp van een bedrijf, plaats of polder worden kort vóór en precies in de afvalwaterstroom metingen gedaan. Het verschil tussen die twee bepalingen geeft dan belangrijke informatie over de lo zing van verschillende vervuilende stof fen. Daarnaast wordt op de bodem se diment (bezinksel) verzameld en onder zocht. Bij het Scheldeonder-zoek werd gestart op een punt, zo'n 25 km stroom opwaarts van Antwerpen en bij Vlis- singen geëindigd. Ir. Jan van der Sluis van het Int. Watertribunaal beperkte zich tot de zware metalen, die echter al ge noeg stof deden opwaaien. Zo bleek de bodem op diverse plaatsen dermate ern stig verontreinigd, dat volgens de nor men tot sanering moet worden overge gaan (C-norm). De bodem in de Sloe- haven bij Péchiney bleek extreem ver vuild met aluminium: 194 g per kg droog slib. Deze bestaat dus voor bijna 20% uit aluminium! Het cadmium-gehalte in de bodem bij het lozingspunt van Hoechst mag er ook zijn (of liever niet) met een DOOR JAN-WILLEM JONGEPIER Jan de Vries luistert naar een reactie gehalte van ruim tien maal de C-norm. Van de andere metalen overschreden op bepaalde plaatsen lood de C-norm en zink, chroom en koper de B-norm. De B- norm houdt in, dat de noodzaak tot sa nering moet worden onderzocht. Niet alleen de bodem bleek ernstig verontreinigd. Het water is er nog slech ter aan toe. In de Schelde, de Wester schelde en het Kanaal van Gent naar Terneuzen zijn de gehaltes van met name vier metalen veel te hoog. Dit zijn wederom lood en cadmium'en daarnaast zink en chroom. Het koper-gehalte in water overschrijdt plaatselijk de B-norm. Verder kan hieraan nauwelijks iets wor den toegevoegd. De schrikbarend hoge concentraties van sommige metalen la ten geen andere conclusies toe dan dat papieren plannen snel moeten worden omgesmeed tot ijzersterke maatregelen. De biologen dr. W. G. Beeftink en dr. A. J. Baars van het Delta Instituut te Yerse- ke en het Centraal Diergeneeskundig Instituut te Lelystad gingen vervolgens in op de eventuele gevolgen voor plant en dier op de schorren. Beeftink kwam met gegevens over de verontreiniging van slib en enkele schorreplanten. Met name het metaal cadmium liep als een rode draad door zijn verhaal. Het gehalte ervan in slib is in de Westerschelde 8 tot 25 maal zo hoog als van nature. Ook

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1984 | | pagina 3