Milieubelang gemangeld
Drie grote problemen
II
DOOR HANS BANNINK EN JAN DE VRIES
2000. Maar hier zit meer achter. De
toename komt namelijk volledig voor
rekening van de zeer grote, diepsteken
de schepen. In 1981 lag voor massagoe
deren de feitelijke aanvoer op 2 7 miljoen
ton en de afvoer op 7 miljoen ton. Voor
container- en andere vrachtschepen lag
lin 1981 de aanvoer op 16,4 miljoen ton
en de afvoer op 29 miljoen ton.
i Volgens de prognose stijgt het laad
vermogen (maximaal te vervoeren aan
tal tonnen vracht in beide richtingen)
voor deze diepstekende schepen met
stekende scheepvaart. En daarmee in het
belang van uitdieping van de Wester-
schelde. Door de Belgische gegevens en
schattingen op dit wezenlijke punt niet
te toetsen, hebben de Nederlanders zich
door hun Zuiderburen effectief laten in
pakken.
Vanuit ons gezichtspunt is de conclusie
het meest essentieel. Die is in de Ver
diepingsnota en het Studierapport ge-
scheepvaartverkeer te verminderen en
de risico's voor bevolking en milieu te
vergroten". Wij zijn het daarmee beslist
oneens voor wat betreft de ecologische
waarde en de risico's voor bevolking en
milieu. Diverse flink nadelige gevolgen
worden in de rapporten met name ge
noemd, zelfs uitvoerig gedocumen
teerd, maar verdwijnen onder tafel als
het op conclusies trekken aankomt.
Volgens onze bronnen hebben die con
clusies wel degelijk in de concepten ge
staan, maar zijn ze in de eindversie van de
rapporten weggehaald.
Om de nadelen te kunnen inschatten,
moeten we onderscheid maken tussen
het mondingsgebied, zuid-westelijk van
Vlissingen, waar de vaargeul zo'n 50 km.
door het gebied van de Vlaamse banken
loopt en de Westerscheide van Vlissing
en tot de grens, een stuk van 70 km met
meer dan acht ondieptes en drempels. In
het mondingsgebied vergt de verdieping
56-64 miljoen m3 baggerwerk en het
jaarlijkse onderhoud daarna komt op 18
miljoen m3 (dat is 9 miljoen meer dan
zonder verdieping). Op de Westerschel-
de moet eenmalig 12-17 miljoen m3
weggebaggerd worden, en daarna ieder
jaar 19 miljoen m3 (dat wil zeggen 6,7
miljoen meer dan nu).
De huidige stortplaats in het mon
dingsgebied met de on-Belgische naam
Sierra Ven tana zal intensiever gebruikt
en ook uitgebreid worden. Het bodem
leven zal zich hierdoor niet kunnen
handhaven en verstoringen in een veel
groter gebied daaromheen zijn volgens
het Studierapport niet uitgesloten. De
stortplaats ligt in het kustgebied, waarin
de variatie en de omvang van het bodem
leven van nature vrij hoog zijn. Dit
bodemleven is tegelijk van groot belang
als voedselbron voor vissen en vogels.
De conclusie in het Studierapport is dat
het effect van verdieping heel gering zal
zijn, maar op basis van de gegevens is dus
eerder een tegenovergestelde conclusie
op zijn plaats.
Van de gevolgen op de Westerschelde
zijn er met name drie zeer problema
tisch. Ten eerste zal de uitgediepte
stroom nog krachtiger dan nu de oevers
van de buitenbochten aanvreten. Waar
die buitenbochten vlakbij de dijken lig
gen, ontstaat reëel gevaar voor dijkval-
len, ontgrondingen en overstroming.
Belangrijke potenciële baggerplaatsen
Een visser bij het land van Saeftinge
•115 miljoen ton.
11 Dit zijn onvoorstelbare cijfers. Een
ttoename van 200 of 300% in 20 jaar is
volstrekt niet realistisch. De schepenzul-
len goeddeels geheel leeg over de Wes
terschelde varen met alle rentabiliteits-
gevolgen vandien, óf men vergist zich
schromelijk in de toekomst van de diep
lijkluidend. De opstellers zijn van oor
deel, dat „de verdieping van de mari
tieme toegangsweg tot de haven van
Antwerpen kan worden uitgevoerd zon
der belangrijke wijziging van het regime
van de Westerschelde, zonder gevoelige
aantasting van zijn grote ecologische
waarde, zonder de veiligheid van het