Open deur
r
Dat probleem is heel serieus genomen,
wat tenslotte de conclusie oplevert dat
uitdieping alleen mag als een aantal
dijkvakken met zinkstukken e.d. wordt
beschermd. Niettemin zal het interes
sant zijn reacties van de Waterschappen
op dit punt te vernemen.
Aanzienlijk minder gedetailleerd is
men over maatregelen tegen het verlies
van 125 ha slikgebied en 75 ha schor,
merendeels bij Saeftinge. Het aantasten
en laten verdwijnen van die voor de na
tuurwaarden van de Westerschelde
uiterst belangrijke gebieden zou ontoe
laatbaar zijn. Dit wordt in de rapporten
onderschreven en in de begroting staat
zelfs een bedrag voor tegenmaatregelen.
De vraag is alleen of die effectief zullen
blijken. Bij een vloeiende en altijd be
weeglijke overgang zoals tussen schor
ren en slikken enerzijds en de eb- en
vloedstromen anderzijds van nature be
staat zijn dergelijke zaken moeilijk te
voorspellen. Tenslotte het grootste pro
bleem. In de Westerschelde is men ge
woon de baggerspecie op daarvoor ge
schikte plaatsen terug te storten, liefst op
korte afstand van de baggerplaatsen. Bij
de omvang van het baggerwerk dat men
zich nu voorstelt, kan dat niet meer.
Voor extra stortingen is alleen nog ruim
te in het westen.
De ellende is, dat de bodem in het
oostelijk deel van de Westerschelde veel
sterker verontreinigd is dan elders. Het
storten van deze sterk vervuilde specie in
het schone westelijke deel zal de bodem
daar nog verder bezoedelen. Tevens zal
door het terugstorten een belangrijk
deel van de verontreiniging aan het water
afgegeven worden.
Het gaat hierbij om enorme hoeveel
heden: als gevolg van de verdieping 9,5
miljoen m3, daarna door jaarlijks onder
houd ca. 8,7 miljoen m3. Als nieuwe
stortplaatsen worden genoemd de
Vloedschaar van Everingen, de Schaar
van Spijkerplaat en het Vaarwater bij
Kreek in het land van Saeftinge
Cd, ntergelijdegebied
Schorgr bied
Hoofdplaat. Vooral het gebaggerde slib
dat oostelijk van Bath afkomstig is, is
ernstig vervuild. Het bevat gehalten aan
zware metalen die tenminste 2-5 maal
hoger zijn dan van specie uit schone
gebieden.
„Vanuit milieu-oogpunt bezien is ber
ging van deze sterk verontreinigde spe
cie in de Westerschelde onaanvaard
baar".
Dat is de enige conclusie die uit deze
gegevens te trekken valt. En... dat stond
ook in het concept-rapport. In de eind
versie is het woordje „deze" weggelaten.
Een bijkomstig verschil, te futiel om ons
druk over te maken? Zeker niet, want
het maakt net het verschil uit tussen een
harde conclusie met zware financiële
consequenties of een vrijblijvende open
deur-opmerking. Zoals het er nu staat, is
geep. enkele tegenmaatregel voorge-
I'
O]
schreven en wordt alleen overleg tuss:-^
de beide landen aanbevolen om dit ci^
getwijfeld ernstig geachte probleem ooe£
op te lossen.
De enige goede oplossing is sanerin21'
bij de bron te eisen, en het onder coi
trole opslaan op korte termijn van de
gelijke vervuilde specie op land. D
laatste oplossing wordt door de Nedei
landse overheid trouwens wel aan RoiE
terdam opgelegd, dat vergelijkbare spep
cie baggert. G
Tot slot van dit sikkeneurige verhak
toch nog enig perspectief. In Nederland
is door minister Smit-Kroes, o.a. op vrap
gen onzerzijds, toegezegd dat over <13
Verdiepingsnota inspraak mogelijk za4
zijn, voordat zij besluit. Haar verteger
woordiger Tromp voegde daar op he5
Westerscheldesymposium in Hulst (ok6
tober 1984) aan toe, dat na vaststellinj7
van deze rapporten nog een onderhan8
delingsfase tussen de beide regeringeE
zal volgen. Daarin zouden zelfs verderG
gaande eisen, gericht op een betere wak
terkwaliteit in de hele Schelde, aan dv
orde moeten komen. Wijzen op dff
noodzaak van een betere onderbouwing
van dit verdiepingsplan - met de nodigr
scepsis - maar wel vasthoudend - is du
niet bij voorbaat zinloos.
En als het plan mocht doorgaan, dm
mogen in ieder geval de havenbelangei
van Antwerpen niet worden afgewen
teld op het Westerscheldemilieu. He
„gemeenschappelijk welzijn" staat da^
niet toe. 12
WESTERSCHELDE
MEEST BEDREIGDE SCHORRANOEN
TOELICHTING
O Ligging drempels