ROTGANZEN Proeven claims in te dienen. Bijv. door ze na februari van de akkers te verjagen m.b.v. knalapparaten, het geweer of opjaging. Van 1980 tot 1984 nam het aantal rot ganzen toe (zie tabel), waardoor vooral op Tholen, St. Philipsland en rond de Zandkreek meer binnendijks gefoura- geerd werd. In die periode nam het aantal schade-claims en uitkeringen eveneens toe (zie tabel), maar niet indezelfde mate als het aantal ganzen dat tussen 1980 en 1983 1,3 maal zo groot werd, terwijlhet uitgekeerde schadebedrag in die periode bijna 10 maal zo groot werd. Opvallend is dat niet uit alle concentratie-gebieden van rotganzen schade-claims ingediend zijn. Zonder nu meteen het schade-pro bleem weg te willen wuiven, geeft deze scheve verhouding dus wel aan dat mee speelt, dat nu door sommige boeren de weg naar financiële bijdragen ontdekt is. Volgens de mensen die in Zuidwest- Nederland de ganzentellingen uitvoe ren, is procentueel het binnendijks fou- rageren van de rotgans niet duidelijk toegenomen. Beheersmaatregelen zijn echter noodzakelijk, want onderzoek heeft aan getoond dat vraat en of het verslempen van de bodem door de vele ganzepoten in natte perioden tot flinke oogst-reduc- tie kan leiden. Het vaststellen van de hoeveelheid schade is trouwens een moeilijke zaak, omdat vele factoren, zo als weersomstandigheden, bodemsoort en hoeveelheid eerstejaars-ganzen, het schadebeeld bepalen. In overleg met de Wildschadecommissie worden in Zeeland recentelijk proeven en beheersmaatregelen uitgevoerd. Zo is enkele jaren geleden 10 ha. grasland in de Wilhelminapolder speciaal voor rot ganzen aangelegd. Met verjaging van an dere percelen naar dit grasland wordt hier de schade goed in de hand gehou den. Voor dit ganzen-opvangterrein wordt jaarlijks uit het jachtfonds een schadevergoeding betaald. Dit jaar is op St. Philipsland een soortgelijke overeen komst met een boer gesloten. Ook in de toekomst lijken dergelijke opvangper- celen, al of niet in combinatie met ver jaging uit de omgeving hierheen, een goede beheersmaatregel. Wel moet de juiste locatie gekozen en mag er niet gejaagd worden op of in de buurt van dergelijke terreinen. Andere beheers maatregelen, die in studie zijn, betreffen het aanpassen of inrichten van natuur terreinen als ganzengebied. De Yerseke Moer is daarvan een goed voorbeeld. Wel moet het dan, voor het goed func tioneren van het reservaat, afgelopen zijn met de jacht en activiteiten met modelvliegtuigjes, zoals die nu nog in de Moer plaatsvinden. Anders worden rot ganzen en andere ganzen weer naar de akkers verjaagt en spant men het paard achter de wagen. Een ander toekomstig natuurgebied(P) dat nogal eens als gan- zenreservaat genoemd wordt, zijn de na 1986 permanent droogvallende schor ren en platen achter de Philipsdam. Af gewacht zal echter moeten worden in hoeverre de rotganzen na de verzoeting van het Volkerak uit dit gebied ver dwijnen (zie het voorgaande). Zoals reeds vermeld, zal in een rot- ganzenreservaat de vegetatie redelijk eiwitrijk moeten zijn. Dit kan gebruik van kunstmest en vrij intensieve bewei ding betekenen om de grasmat voor de ganzen aantrekkelijk te houden. Kort om, intensief boeren in een natuurge bied. Voordat tot inrichting of beheer van zo'n natuurgebied overgegaan wordt, is uit natuurbehoudsoverweging- en een zorgvuldige keuze van de gewen ste situatie dan wel noodzakelijk. Tenslotte nog een enkele opmerking over het weer openen van de jacht op rotganzen als beheersmaatregel. Onder zoek heeft aangetoond, dat biologisch gezien de rotgans-populatie nu in een zeer gezonde situatie verkeert: de popu latie heeft zo'n grootte bereikt, dat ei geen mogelijkheden meer zijn om ver der uit te breiden. Het broedsucces (gem. aantal jongen per jaar) stabiliseert., en ten gevolge van natuurlijke selectie slagen alleen de best aangepaste vogels in het voortbrengen van jongen. Dit be tekent, dat er geen verdere toename var- de rotganzen te verwachten is. Jacht zou dit natuurlijke regulatie-systeem sterk verstoren. Hiervoor is reeds het varia: bele broedsucces en de hieruit voort vloeiende sterk schommelende popula tie-grootte van de rotgans besproken Om via de jacht de populatie op bijvoor beeld 100.000 vogels te handhaven, is jaarlijkse bijstelling en controle van het aantal af te schieten vogels noodzakelijk Organisatorisch is dat, in de reeks Euro pese landen waarin de rotgans zich op houdt, onuitvoerbaar. In de kortste tijd zou heropening van de jacht in Europa de rotgans weer decimeren. Na het dieptepunt in de dertiger jaren heeft deze vogel er ongeveer 50 jaar over ge daan om weer in een natuurlijke even- wichtssituatie te komen. Op de hele wereld leven slechts 150- 170 duizend zwartbuikrotganzen. Een belangrijk deel daarvan is op Nederland aangewezen als doortrek- en overwinte- ringsgebied. Deze relatief zeldzame, fascinerende ganzesoort verdient dan ook een gastvrij onthaal, overigens zon der dat de in de'desbetreffende gebieden wonende landbouwers daar de dupe van worden. Met een beetje goede wil en overleg hoeft dat geen probleem te zijn. Totale populatie-grootte van de zwartbuikrotgans, de aantallen in Zuidwest Neder land en het broedsucces van 1975 tot 1984; resultaten van de Ganzewerkgroep Nederland en het International Waterfowl Research Bureau. Tevens de in Zeeland jaarlijks uitgekeerde rotganzen-schadebedragen; gegevens van de Wildschadecom- missie Zeeland. succes aantal in aantal in schade-bedrag jaar voorafgaande zw-ned. w-Europa broedseizoen in jan. in jan. 1975 slecht 5500 74000 - 1976 goed 7350 119700 - 1977 slecht 8300 107000 r. 1978 slecht 6497 103400 - 1979 goed 7788 140000 18840,- 1980 goed 10500 170000 25479,- 1981 slecht 9080 147000 50316,- 1982 slecht 10160 125000 188020,- 1983 goed 14000 200000 - 1984 slecht - (170000) - 1985 slecht - - 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1985 | | pagina 6