De inpakkunst van onze Zuiderburen Rapport Verdieping Westerschelde uitgediepi Inpakken Mistig 2( Baggerschip „De Ban'aard" In december j.l. publiceerden de Ne derlandse Rijkswaterstaat en de Bel gische Directie Antwerpse Zeediensten drie rapporten. Ze lijken niet bedoeld voor intensieve lezing, want dan vallen ze uit elkaar. Toch zou het goed zijn als een flink aantal Zeeuwen dat wel deed, want de toekomst van „onze" Wester schelde is in het geding. Het gaat om de Nota Verdieping Wes terschelde en een bijbehorend Studie rapport in twee delen, bij elkaar meer dan 300 pagina's tekst, tabellen en kaar ten. Daarin wordt voorgesteld een reeks drempels in de Westerschelde verder te verlagen en een compleet nieuwe route te baggeren van Vlissingen naar zee. Na dat karwei zouden schepen tot een diep gang van 48 voet in één getijdeperiode van volle zee naar Antwerpen kunnen opstomen. Zulke schepen kunnen de Zandvlietsluis nu ook halen, maar dan in twee etappes. Eerst over de Vlaamse banken tot Vlissingen en dan met de volgende vloed naar Antwerpen. Stroomafwaarts kunnen nu schepen tot 40 voet diepgang in één getij de Noord zee op, na verdieping wordt dat krap 43 voet. Aan de orde is dus een verdieping met pakweg 1 meter. Dat klinkt eenvoudig, maar men moet er wel (éénmalig) 75 miljoen m3 zand en slib voor opzij zetten. Schor Biezelingse Ham Daarna stroomt jaarlijks de helft van die hoeveelheid weer terug, zodat een blij vende bron van werkgelegenheid ont staat om de geul op diepte te houden. De Nota Verdieping Westerschelde is geschreven door de Technische Schelde- commissie. Deze werd in 1948 ingesteld om „in een geest van innige samenwer king voor het gemeenschappelijk wel zijn" alle problemen met betrekking tot de bevaarbaarheid van de Schelde uit de weg te mimen. Laten we de twee verheven doelstel lingen van innige samenwerking en ge meenschappelijk welzijn eens toepassen op de Verdiepingsnota en het Studierap port. Wie Belgisch-Nederlandse rapporten leest, heeft het voordeel dat aan de schrijfstijl te zien is door wie een hoofd stuk geschreven is. In dit geval zijn de paragrafen over aanleiding en motive ring van de verdieping en over vereiste vaarwegafmetingen van Belgische hand. De scheepvaartprognoses komen vande Antwerpse Havendiensten. De teksten over waterkwaliteit, oeverbescherming en de zandhuishouding zijn Nederlands. Het komt er natuurlijk op aan hoe al dit materiaal tot één geheel is samenge smolten. In het voorbijgaan vallen ove rigens zinnen op zoals: „In de toekomst zal de Antwerpse haven op de linker oever via het Baalhoekkanaal en de Baalhoeksluis met de Westerschelde verbonden worden". En: „In 1967 werd van Belgische zijde voorgesteld de nau tisch hinderlijke Bocht van Bath door middel van een drastische bochtafsnij ding te verbeteren. Na de nodige studies werd dit plan, mits enkele wijzigingen, door Nederland aanvaard". Was de Ne derlandse vertegenwoordiging even vergeten dat beide plannen nog nooit aan het Nederlandse parlement zijn voorgelegd, dat het betreffende Zeeuw se streekplan het Baalhoekkanaal reso luut afwijst en dat het plan voor de bochtafsnijding bij Bath officieel is in getrokken? We komen bij de kern van de zaak als we vervolgens constateren dat de Neder landse delegatie zich niet bemoeid heeft met de motivering van de verdiepings plannen. Diverse leden bevestigden ons, dat zij dit als een Belgische zaak be schouwen. tc Toch is dit het zwakste deel van de rajre porten. Becijferd wordt dat er een catd« gorie schepen is die Antwerpen niet ede alleen in etappes kan bereiken. Dit tc inderdaad juist, maar na verdieping zee dat niet anders zijn. Nergens blijkt, dat din groep schepen die door 1 meter extrer diepgang - niet meer, niet minder - ka; binnenkomen, net doorslaggevend ive voor de „concurrentiële positie" vata Antwerpen. En waarom zou een taafvc verdeling tussen Belgische of West-1 europese havens geen oplossing zijn? In een milieu-effect-Rapportage mag hettc antwoord op zo'n vraag niet ontbreken, v Hoe gróót het voordeel voor Antwer- k pen is, blijft geheel mistig. Dus hebbent* de Belgen ook niet duidelijk gemaakt of g ze het verdiepingsproject nog steeds wil- s< len betalen, als aan alle milieunadelen van de verdieping tegemoet gekomen zou moeten worden. Bij de scheepvaart prognose is een „voortgaande gematig de groei van het vervoer naar Antwerpen en naar de andere havens langs de Wes-1 terschelde" verondersteld. De bijbeho- rende tabel geeft inderdaad een gema tigd beeld. Het aantal scheepsbeweging- en van en naar Antwerpen neemt toe van 16.800 in 1981 tot 18.000 in het jaar - 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1985 | | pagina 12