Na de kerncentrale: Ontmanteling 60 20 10 0 Kosten 15 Afbraak of mausoleum? DOOR HANS BANNINK Nu het kabinet-Lubbers het principe besluit heeft genomen tot het bouwen van nieuwe kencentrales met voorkeur voor Borssele, wordt de vraag actueel wat er uiteindelijk met de huidige kern centrale moet gebeuren. Want ééns breekt het tijdstip aan, dat een kern centrale moet worden afgebroken. En daarmee zijn de nodige kosten ge moeid. Of wordt hij een stralende na latenschap van een zorgeloze genera tie? Naarmate een kerncentrale ouder wordt, nemen de kosten van onder- !Oud en reparatie toe. Tijdens werk- lamheden moet zo'n centrale worden ilgelegd en daardoor neemt tevens de eschikbaarheid ervan af met de levens uur. De beschikbaarheid wordt in een stal uitgedrukt, de zogenaamde belas tingfactor. Dit is de verhouding van de hoeveelheid elektriciteit die een centrale per jaar werkelijk levert t.o.v. wat ma ximaal geleverd kan worden. De gemid delde belastingfactor voor alle kerncen trales (uitgezonderd die in de Oostblok landen) ligt rond de 60% en is de laatste jaren vrijwel constant (1). De Nederlandse overheid vindt, dat een gemiddelde belastingfactor van 65 voor de laatste jaren van een kerncen trale mag worden aangehouden. Zij ba seert dit op een rapport van de com missie Beek uit januari 1983. De huidige kerncentrale Borssele (KCB) heeft tot op heden een hoge be lastingfactor van bijne 80% en is op dit punt een van de beste ter wereld. Of schoon men in Duitsland bij de kern centrales ook over goed opgeleid per soneel beschikt en grondig onderhoud pleegt, is daar de belastingfactor van bij na 70% niet indrukwekkend te noe men. In de figuur is voor een aantal kern centrales de belastingfactor uitgezet, af hankelijk van de leeftijd van kerncen trales. Tevens is het verloop aangegeven van de kans dat een kerncentrale gedu rende een aaneengesloten periode van 12 maanden geen elektriciteit levert. Daaruit blijkt dat de belastingfactor na 15 jaar gemiddeld onder 50% komt en het daarmee zeer twijfelachtig is of kern centrales langer dan 20 jaar mee zullen gaan. Als kerncentrales buiten bedrijf gesteld worden, zijn ze zelf radioactief geworden en moeten ze worden afgebroken (ont manteld of geamoveerd). Aanvankelijk was men van plan om de huidige centrale in Borssele 10 tot 20 jaar na het moment van stilleggen af te breken, maar nu wordt door de PZEM uitgegaan van een afkoelperiode van 40 tot 50 jaar. Deze periode, waarin de activiteit van kort levende radioactieve stoffen wegvalt, is mede gekozen met het oog op de stra lingsbelasting van arbeiders die de cen trale moeten afbreken (2). De hoeveelheid geld, die men opzij moet leggen om op een later tijdstip de 70 50 40. 30 leeftiid kerncentrales in i< ontmanteling te betalen, hangt af van de tijd dat de kerncentrale nog blijft staan. Zo kan een beginkapitaal bij een rente van 4% tot 5 maal zo veel uitgroeien in 40 jaar tijd. Daar staat dan wel tegenover, dat er gedurende die 40 jaar enorme kosten gaan zitten in het voortdurend bewaken van de stilgelegde kerncentra le. Een jaar geleden werd op een con ferentie over de kosten van ontmante ling van kerncentrales de Europese voor keur uitgesproken direct te ontmante len na het stilleggen, omdat dit toch de goedkoopste oplossing zou zijn (3). Over de ontmanteling met bijbehoren de kosten bestaat geen enkele zekerheid, ook al omdat er nog geen kerncentrale van enige omvang ontmanteld is. De ontmanteling van de Oostenrijkse kern centrale Zwentendorf, die na een refe rendum niet in gebruik is genomen en dus ook niet radioactief is, kost volgens de eigenaar 480-800 miljoen gulden. Onze regering gaat uit van 150-250 mil joen gulden voor de huidige kerncen trale Borssele. In het verslag van de commissiever gadering van Provinciale Staten van Zee land van 28 mei 1979, wordt over de KCB opgemerkt, dat deze in 20 jaar tijd zal worden afgeschreven. De kosten

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1985 | | pagina 19