Nieuwe aanpak
Rietorchis
van natuur en landschap, waarvan de
bonte berm een onderdeel kan zijn.
De basis van een ecologisch bermbe-
beheer vinden we in de tijd dat kunst
mest en bestrijdingsmiddelen nog on
bekend waren. Door begrazing en hooi-
winning werden de bermen toen steeds
armer aan voedingsstoffen. Immers, ver
rijking met een schaars artikel als dier
lijke mest lag voor deze smalle stukjes
grond niet voor de hand. En juist op
schrale gronden blijken meer kruiden en
minder grassen te groeien dan op
vruchtbaardere gronden. Uit oude lite
ratuur blijkt dan ook, dat de bermen in
Zeeland in de loop van de zomer veran
deren in een ware bloemenzee, met tal
van soorten die thans als zeldzaam moe
ten worden beschouwd. Hier en daar is
van deze rijkdom nog wel iets terug te
vinden. Zo komt bijv. de bijenorchis
langs verschillende provinciale wegen
voor en ook de grote ratelaar - die niets
van kunstmest moet hebben - is in som
mige bermen present.
Was verschraling van de bermen in het
verre verleden een onbedoeld effect, bij
de nieuwe aanpak wordt dit doelbewust
nagestreefd. Verschraling wordt bereikt
door niet te bemesten endoor afvoer van
maaisel. Het laten liggen van maaisel
heeft een bemestende werking, omdat
het versnipperde gewas zeer snel weer in
de bodem en daarmee in de voedsel-
kringloop van de planten terechtkomt.
Verruiging van de berm door enkele
overheersende soorten is het gevolg.
Bovendien moet vroeger en vaker wor
den gemaaid.
Voor de ontwikkeling van bloemrijke
bermen is het voldoende één tot twee
maal per jaar te maaien en het maaisel af
te voeren. Een plezierig gevolg van de
verschraling is, dat in de nabije toekomst
de hoeveelheid bermgewas zal afnemen
en het aantal maaibeurten daardoor kan
verminderen, hetgeen financieel voor
deel oplevert.
De grote maaibeurt kan voor alle ber
men het best plaatsvinden na afloop van
de zomer. Voedselrijke (klei)bermen
moeten tussentijds een keer extra wor
den gemaaid. Bermen op zandige grond
kunnen na enkele jaren ecologisch be
heer vaak zelfs minder dan één maal per
jaar worden gemaaid. Natuurlijk blijven
chemische middelen tot een minimum
beperkt.
Zoals gebruikelijk roept verandering
weerstand op bij groepen mensen die
van mening zijn dat verandering geen
verbetering zal inhouden. De geboorde
bezwaren in het Zeeuwse zijn voorna
melijk:
-de langere begroeiing is niet mooi (lees:
staat slordig),
-vermindering van de zichtbaarheid van
belijning en wegmeubilair en van het
uitzicht op kruisingen e.d.
-angst voor schade op aangrenzende
landbouwpercelen,
-de kosten zijn hoger.
Over wat mooi is, kunnen smaken
verschillen, maar de weggebruikers
(vooral de passagiers) verkiezen in meer
derheid de bonte berm boven het kaal
geschoren gazon.
Zichtbaarheid en uitzicht worden be
vorderd door op de vereiste plaatsen
(vóór de paaltjes, in binnenbochten) de
begroeiing vaker te maaien.
Door de landbouw zijn als bezwarén
genoemd bastaardering en verspreiding
van onkruid. Kans op bastaardering is
alleen aanwezig bij zaadteelt. In de prak
tijk blijkt dit soort problemen gelukkig
erg mee te vallen. Bij de verspreiding van
onkruid wordt vooral gedoeld op akkn
distel en brandnetel. Deze soorten lel
men met name voor op voedselrijkere
stoorde plaatsen. En dat zijn juist
bermen waar wordt gewerkt met de k
pelmaaier (die het maaisel fijner maa)€
en onkruidbestrijdingsmiddelen wtf
den gebruikt. In feite wordt door <r<
bemestende werking van het fijne maii
sel en het telkens bloodeggen var u
grond door het gebruik van bests:
dingsmiddelen het milieu voor kien ie
Bermen op rijkere gronden krijgen door ei
verschralingsheheer een fleuriger aanzien
van deze soorten elk jaar opnieuw gi
schikt gemaakt. Door maaien en afvo<
ren (dus verschralen) en daarnaast h<
afzien van chemische middelen ontstal
daarentegen een gesloten begroeiïnj'
die op den duur leidt tot het nagenoeg
verdwijnen van akkerdistel en brandnt-
tel.
Wat de kosten aangaat leert de ervi'
ring dat er momenteel nauwelijks vef
schillen zijn tussen het oude en ht-
nieuwe systeem. Op zich is de maa
beurt thans duurder, o.a. omdat he
maaisel moet worden afgevoerd. Daa
staat tegenover, dat minder vaak maaie:
en het aanschaffen van zo weinig mogt
lijk chemische middelen de koste)
10