K 'Voorbereiding De uitvoering DOOR LEO D'HOORE, ERIC MARTEIJN, PETRUS VAN T WESTEINDE EN THIJS KRAMER Grote kolonies in Nederland. Zwarte tippen 50-100 nesten. Zwarte driehoeken: 101-200 nesten. Zwarte vierkanten: 201-300 netten. Uit: Levende Natuur, cebr. '84. 17.000 (zie tabel). Van de 87 grote kolo- ïies (vestigingen met minimaal 50 nes- en aan 1 gebouw) die Nederland toen elde, bevonden zich er maar liefst 50 in Zeeland. Zeeuws-Vlaanderen sprong er rog eens duidelijk bovenuit. Vooral loor de grote inzet van dhr. Enkelaar, :oendertijd secretaris van de vogelwacht n West-Zeeuws-Vlaanderen, is er van ieze streek een totaaltelling bekend uit Ie jaren 1967, 1968 en 1969- Deze ge gevens zijn nu van grote waarde, omdat ;en vergelijking mogelijk is met de in ventarisatie die in 1984 plaatsvond. Het SOVON-project voor broedvogels dat n de periode 1973-1977 werd uitge voerd kwam voor heel Nederland uit op 77.000 broedparen. Dit geeft dus een tendens te zien in negatieve richting in vergelijking met de zestiger jaren. Heeft deze trend zich doorgezet? We waren erg benieuwd naar het antwoord. Om de arbeidsintensieve inventarisatie uit te voeren, rekenden we op de mede werking van de hoogste klassen van de lagere scholen. Het projectgroepje, be staande uit 4 personen, benaderde begin maart de onderwijzers van alle lagere scholen. Tot onze grote tevredenheid zegden allen hun medewerking toe en konden we verder met de voorberei dingen. Het is erg belangrijk, dat de kinderen weten waarom de inventarisatie her haald werd. De gegevens die worden verzameld zeggen iets over de natuur in onze omgeving. Met dit inzicht kan eventueel ook wat gedaan worden in het kader van het natuurbehoud. Om de kinderen voor te bereiden op het veldwerk en ze het een en ander bij te brengen over de huiszwaluw werd les materiaal gemaakt. Dit bestond uit een lesbrief, waarin informatie was verwerkt en vragen of opdrachten waren opgeno men. De tekst „Huiszwaluw ook trek vogel" kon in de leesles gebruikt wor den. Voor de onderwijzer(es) hadden we wat achtergrondinformatie verzameld en aanwijzingen opgesteld voor de uitvoe ring van de inventarisatie. Iedere school kreeg een eigen telgebied. We hebben de leerkrachten voorgesteld om eerst met de hele klas ergens in de buurt van de school te gaan kijken naar huiszwaluw nesten. Het was ook van belang, dat de kinderen de verschillen leerden kennen tussen de huiszwaluw en de boerenzwa luw en hun nesten. Voor de inventarisatie was een speciaal formulier gemaakt, waarop ook de kleur van de goot kon worden ingevuld. We hadden de indruk, dat de huiszwaluw een voorkeur heeft voor een lichte kleur goot en een zwarte goot zoveel mogelijk mijdt. De kinderen moesten ook gewe zen worden op de mogelijkheid dat het nest door een andere vogel wordt ge kraakt. Huismussen maken bijvoor beeld graag gebruik van de nesten. Dit is te zien aan het stro of gras dat uit de opening van het nest steekt. Natuurlijk moest ook aan de zijkant en achterkant van de huizen gekeken worden, zodat af en toe werd aangebeld. Via de plaatse lijke pers was aan het project ruime aan dacht besteed, zodat de meeste bewo ners op de hoogte waren van de komst van de kinderen. Het materiaal werd persoonlijk afgegeven, zodat vragen of opmerkingen van leerkrachten meteen beantwoord konden worden. Van de 28 lagere scholen in West- Zeeuws-Vlaanderen heeft uiteindelijk het overgrote deel meegedaan. Slechts 2 scholen hebben het laten afweten. Om dat het project in de maand juni werd uitgevoerd bestond tijdig duidelijkheid 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1985 | | pagina 7