13
en woningen,
maast zal - daar waar
lijk - de kombinatie van
te- en elektriciteits-
ktie om makro-rende-
eötsredenen worden nage-
reé fd. Hierbij valt te denken aan
te-kracht-koppeling,
in ander punt is, dat onze
ente van meet af aan de
fie heeft gevolgd dat een
ontaai geïntegreerd bedrijf
s de Openbare Nutsbedrijven
:hii im (ONS) naast distributie
in j is, water, elektriciteit,
iffiltelevisie en andere diensten,
ch aktief met kleinschalige
pwekking van warmte en
triciteit moet bezighouden,
r nu windenergie,
en het uitgestippelde beleid
het om ook windenergie bij
aktiviteiten van de Openbare
dutsbedrijven te betrekken.
;-i 1980 werd binnen de ONS op
:asfe van literatuurstudie en de
schaarse praktijkgegevens
im windturbines voor elektrici-
bitsopwekking in Nederland
et principebesluit genomen
nu n experimentele windtur-
ine te bouwen.
W ij wilden vooral ervaring
pdoen met de invloed van
iilulentie op de opbrengst van
e windmolen. Daar was hier te
■e weinig van bekend.
17anneer wij windenergie binnen
nze gemeente een rol van
i;e®kenis willen geven, stuiten
l'e direkt op het gegeven dat wij
a een dichtbebouwde gemeente
pv<jn, wonen en werken. Door
n®e eerste turbine op het
■ednjfsterrein van de ONS te
-TF.KF.NING: ARTHUR BOEI.HOUWER
plaatsen, konden ook andere
zaken zoals geluid en slagschaduw
nauwgezet en onder vele omstan
digheden worden waargenomen.
Hoewel het uit onze ervaringen
duidelijk is dat windmolens
windenergetisch gezien beter in
een windrijke provincie als
Zeeland kunnen staan, werden
voor de toekomst de volgende
besluiten genomen:
-windenergie verder ontwikkelen,
-lokaties alleen in industrie
gebieden of de periferie van de
gemeente,
-grotere vermogens per eenheid
of klustervorming van meerdere
kleinere turbines.
In samenspraak met de afdeling
Stadsontwikkeling van de Dienst
Gemeentewerken zijn een 15-tal
beoordelingskriteria opgesteld
om op basis hiervan en van de
beschikbaarheid van netinfra-
struktuur een lokatiekaart van
Schiedam te maken. Dit alles
heeft ertoe geleid, dat in mei 1985
een 300 kW turbine in bedrijf
gesteld zal worden in de zuidelijke
industriesektor aan de Waterweg.
Verder zijn er plannen in een ver
gevorderd stadium om tot een
kluster van ca. vijf turbines
van elk 50 tot 100 kW
te komen. Op midden
lange termijn zijn verder nog
enkele individuele turbines
voorzien van verschillend
vermogen.
De verdere ontwikkelingen
hangen sterk af van het finan
cieringskader van de rijksover
heid. Ook zijn de toekomstige
spelregels tussen producenten
en distributiebedrijven in onze
Zuid-Hollandse situatie nog van
invloed.
Dit is in een notedop de wijze
waarop de gemeente Schiedam
samen met haar nutsbedrijf wind
energie een kans probeert te
geven. Er blijkt ook uit, dat de
totale energievoorziening in een
samenhangend beleid is samen
gebracht.
Hoofddoelen van dit beleid zijn
het beheersen van de woonlasten
door het beheersen van het
energieverbruik en het met een
zo hoog mogelijk rendement
maken van elektriciteit. Dit
laatste in de vorm van warmte
kracht-koppeling of - weliswaar
tegen een lager rendement maar
met maximale milieuwinst - in de
vorm van windenergie.
Als het in Schiedam kan, hoe
veel beter moet het dan niet in
Zeeland gaan waar de wind niet
van de lucht is".
Coi klusies
fcst zover enkele krenten uit de pap. Ook op andere
ieelterreinen werden voorbeelden aangedragen die navolging
verdienen. Bijvoorbeeld warmte-kracht-koppeling in
bejaardenhuizen, ziekenhuizen en grotere kantoren, die in
tele gevallen zonder meer rendabel is.
Opnieuw werd duidelijk, dat er voor energiebesparing en
lecentrale, milieuvriendelijke opwekking nog vele
onbenutte mogelijkheden bestaan. Kwantitatief de grootste
sans biedt industriële warmte-kracht-koppeling.
Benutting van het in Zeeland aanwezige potentiële vermogen
vflgens het Centrum voor Energiebesparing: 550 MW) is
afhankelijk van de wil van de bedrijven, van hun bestaans
zekerheid en van de energie(prijzen)politiek die de overheid
ap langere termijn voert. Een deel van deze hobbels kan
[Weggenomen worden door bijvoorbeeld een onderling
Garantiefonds in te stellen met ondersteuning vande provincie.
In andere sektoren dan de grote industrie kunnen veel op
zich kleine initiatieven samen een aanzienlijk resultaat
opleveren. Bottlenecks zijn hier, dat gemeenten en
instellingen veelal andere prioriteiten hebben, de rol van de
PZEM diskutabel is en de provincie zich tevreden toont met de
nuttige maar beperkte rol van de CEZ.
Tekenend is, dat het provinciebestuur in dezelfde periode
dat de energiekonferentie plaatsvond, besloot haar lopende
aktiviteiten niet te intensiveren of bij te stellen, maar de kat uit
de boom te kijken. Afwachten is het wachtwoord. Eerst
moeten blijkbaar op dit gebied aktieve provincies zoals
Zuid-Holland, Friesland en Gelderland bewijzen dat het
kan.
Maar het kan nog erger. Van de Zeeuwse gemeenten is zelfs
kennis nemen van gunstige ervaringen elders teveel gevraagd.
Op twee of drie na lieten deze het afweten. De grootste hinder
paal in Zeeland is dus: het gebrek aan energieke bestuurders!
(J i^ill tlal ui htf
W/ndc ntlfoit