Tenslotte W. P. Rentier 17 9 overheid stimuleert diepte-ontwate ring voor gronden, die in de winter te An pen hebben met wateroverlast. Vele ■dbouwers en de milieuorganisaties VO' en hiertegen aan, dat dit leidt tot vo tgebrek in de zomer, versnelde zak- ifiig van de grond en buitvorming. Er zijn echter ook andere oplossingen. Min- dqr diepe ontwatering of slechts een deel de bedrijfsoppervlakte onderbema- len en uitbreiding van de kapaciteit van mestopslag. Dit zijn meer volwaardige alternatieven, die ook andere dan land bouwkundige doelen kunnen dienen. k overheid blokkeert dit soort oplos- Bgen echter door haar subsidiebeleid, «a-door de boeren wel voor diepte- or vatering moeten kiezen. ftwel vanuit de landbouw als vanuit de natuurbescherming is er kritiek geuit op het rapport over geïntegreerde land bouw. De landbouw wijst erop dat eenzijdige verhoging van de veevoederprijzen de internationale handelsrelaties en -over eenkomsten verstoort. Verder stelt zij, dat de gevolgen voor andere ekono- mische aktiviteiten zeer groot zijn en nog onvoldoende bestudeerd. Zij acht een rigoureuze ommezwaai in de agra rische produktie ondenkbaar, omdat daarmee het inkomen van velen in ge vaar komt. De Stichting Natuur en Milieu ver wacht dat doorvoering van een systeem van geïntegreerde landbouw uit milie- oogpunt aanzienlijke winst kan beteke nen, maar dat natuur en landschap groot verlies zullen lijden. Er zou alleen plaats blijven voor de zogenaamde kuituurvol gers onder de planten en dieren. Het WRR-rapport stelt namelijk dat natuur lijke en landschappelijke rijkdom die voor geïntegreerde landbouw geen funktie vervult, niet persé behouden hoeft te blijven. Dat zien zij meer als een wenselijkheid, waarbij vrijwilligheid voorop moet staan en de overheid zo weinig mogelijk regels moet stellen. De Stichting Natuur en Milieu is er bepaald niet gerust op dat die aanpak tot een goed resultaat zal leiden. Het lijkt mij van belang om de ge dachten van een geïntegreerde wijze van landbouw bedrijven na zulke kritische opmerkingen, niet meteen naar de prul- lebak te verwijzen. Het gaat bij geïnte greerde landbouw niet om een pasklaar teeltsysteem, maar om een zoekrichting en een bron van experimenten. Als zo danig verdient het de volle aandacht van alle partijen die betrokken zijn bij de (Zeeuwse) landbouw-natuur diskussie. Een rubriek waarin politici hun mening geven over een aspekt van. het milieuge- beurén. die middelen. Wel wil ik vanuit de hui dige situatie tot een aantal konklusies komen: 1. De door de staten gevraagde beleids ombuiging is niet tot stand gekomen. 2. De bereidheid bij grondgebruikers (agrariërs) om hun eigendom te verko pen is gering, de daarvoor gereserveerde gelden zijn niet geheel benodigd. 3. De Provincie beschikt niet over het instrumentarium om in de beheerssfeer snel tot uitvoering van het beleid te komen. 4. Om ekonomische redenen zijn par- tikulieren niet altijd in staat of bereid om landschappelijk waardevolle zaken te onderhouden of te handhaven. Bij de overheid ontbreekt het vaak aan mid delen of aan bereidheid hiervoor midde len beschikbaar te stellen. 5. Gezien het artikel over waardevolle natuur langs spoorwegen in Wantij nr. 3 van juli 1985 kunnen grote infrastruktu- rele ingrepen waardevolle natuur ople veren. Behalve aandacht voor datgene wat is gespaard in het verleden dient ook aandacht te worden geschonken aan wat tot stand kan komen dankzij nieuwe werken. Statenlid SGP Het ontbreekt niet aan politieke aan- «cht voor het milieu. In de verkiezings programma's zal de aandacht evenmin ontbreken. De fraktie waarvan ik deel m uitmaken, mist echter voldoende aandacht voor het milieu in een wat br Ier kader. Behalve de waarde van een goed stoffelijk, materieel milieu is er ook de waarde van een goed geestelijk leef milieu. Die twee mogen niet worden ge leiden. Wie spreekt over „de na- ®ur" en „het landschap" als waarden die i| zichzelf goed zijn, vergist zich. Onze sjjhepping is door de zonde geschonden, da aan kunnen we niet voorbij gaan. Er fraaie en waardevolle kreek herin- nt ons aan menselijk leed dat met een verstroming gepaard ging. In maart 1982 werd in de Provinciale Staten de Nota Natuur- en Land schapsbescherming besproken. Deze nota kreeg toen ruime aandacht. Het college van GS stelde voor jaarlijks ƒ1,3 miljoen in de begroting op te nemen voor doeleinden van natuur en land schap. Na uitgebreide diskussie werd in een motie aangedrongen op ombuiging van de geldstroom voor aankoop in de richting van beheersdoeleinden. We zijn inmiddels ruim drie jaar ouder doch niet veel verder op deze weg. Bij statenvoorstellen terzake van aan koop werd vaak gesproken over de prijs en over het al of niet gebruik maken van de onroerendgoed-handelaar als tussen persoon. Behalve de beheerssubsidie voor Het Zeeuwse Landschap was het aantal beheersvoorstellen gering. Het College van GS stelt nu voor om 1 miljoen gulden uit de gevormde reserve natuurbescherming te gebruiken als in cidentele ruimte in de begroting 1986. Het is hier de plaats niet om in te gaan op de gewenste omvang van een provin ciale reserve, nog minder om een oor deel uit te spreken over de besteding van

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1985 | | pagina 17