DE DELTA als watervogel- gebied aan de internationale top Nauwkeurigheid Dubbeltellingen DOOR THIJS KRAMER omstreeks het tijdstip van hoogwater. Vogels die met laagwater voedsel zoeken op de slikken en platen verzamelen zich bij hoogwater in groepen op zogenaam de hoogwatervluchtplaatsen (HVP's) om hier te „overtijen". Het is alleen dankzij dit gedrag dat tellingen in ge tijdewateren mogelijk zijn. Als het om kleine aantallen gaat, is het mogelijk de vogels één voor één te tellen. Bij grote aantallen wordt er meestal een schatting gemaakt door de groepen vo gels met tientallen of honderdtallen af te passen. In de nota wordt er een heel hoofd stuk gewijd aan de nauwkeurighe id van de tellingen. Waarom? Meininger: De gegevens moeten zo wor den gepresenteerd, dat er over de me thode niet gediskussieerd hoeft te wor den. Daarbij hoort, dat ook de onnauw keurigheid zo goed mogelijk wordt aan gegeven. Er is altijd enige selektie ge weest op wie er meededen. De meest belangrijke gebieden worden door de meest ervaren medewerkers geteld. Maar zonder de vrijwilligers was het hele projekt niet mogelijk geweest. De helft van de gebieden wordt door vrijwilligers geteld, de andere helft door beroeps. Het kost elke maand weer een hele inspan ning om de organisatie rond te krijgen. Verschillende trajekten moeten met een boot geteld worden en er wordt ook een vliegtuig ingeschakeld. De organisatie, uitvoering en verwerking van één simul taan-telling kost ruim 100 mandagen Vogels delen het slik met pierenspitters Vi if 1975 gaan er maandelijks zo'n 80 vc ltellers, voor een belangrijk deel vr illigers, op pad om de aantallen w; irvogels te noteren die zich ophou dt n in de Delta. Sindsdietijdzijnerzo'n 3. >0.000 basisgegevens verzameld (t ün basisgegeven is het aantal van een j§ gelsoort in een gebied op een be dde datum). Er is waarschijnlijk ner- ïs in de wereld een dergelijk uit strekt gebied gedurende zo'n lange riode achtereen geteld. Deze schat aan gegevens wordt verwerkt in drie rapporten, waarvan het eerste deel dit voorjaar verscheen„Vogeltellingen in het Deltagebied in 1975/76 -1979/80". Deel twee zal de resultaten presente ren van de tellingen uit de jaren 1980 /81 - 1982/83 en deel drie omvat een evaluatie die in de loop van volgend jaar zal verschijnen. De organisatie van de tellingen is in handen van Staatsbosbeheer en de Del tadienst van Rijkswaterstaat (Hoofdaf deling Milieu Inrichting). De rappor ten zijn samengesteld door Peter Mei ninger, Henk Baptist en Gerard Slob. CU Pierenspitters bij Het Goese Sas iets mogelijk is. Vogels kunnen zich toch gemakkelijk verplaatsen en hoe voorkom je dubbeltellingen? De bedoeling van de tellingen is een beeld te krijgen van het aantal water vogels dat zich in het waterrijke Delta gebied ophoudt. Bij watervogels (alle vogels die op de één of andere manier aan het water gebonden zijn, zoals een den, futen, steldopers en ganzen) moe ten dus alle gebieden geteld worden waar deze vogels zich ophouden. Om dubbel tellingen te voorkomen, wordt er zoveel mogelijk tegelijkertijd, oftewel simul taan geteld. Het Deltagebied is verdeeld in hon derden telgebiedjes. Iedere teller telt in principe maandelijks hetzelfde gebied. Dit heeft tot gevolg, dat de waarnemer een goede kennis krijgt van het terrein en het gedrag en de vaak wisselende verblijfplaatsen van de vogels. De wateren die onder invloed staan van het getij worden in principe geteld E t eerse deel omvat reeds een kleine Hoo pagina's, reden waarom dit in de fl adeling al snel het predikaat „tele- nboek" kreeg. Van de belangrijkste f elsoorten worden hierin de resulta- ti samengevat in gemiddelde aantallen -*r maand per gebied. Het voorkomen an alle waargenomen soorten watervo leis, roofvogels en enkele andere vogel- Irjorten wordt toegelicht aan de hand v i tabellen en grafieken. Uit de rap- lorten blijkt dat het Deltagebied één lan de belangrijkste watervogelgebie- len van Europa is. Ook leveren de tel- r mltaten enkele opzienbarende nieu- v e feiten. Reden te meer om eens te gaan i>raten met twee van de drie samenstel lers van het rapport: Peter Meininger en Henk Baptist. Veel mensen zullen zich bij een water- >gelte 11 ingbitterweinigkunnen voor tellen en zich afvragen in hoeverre zo-

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1985 | | pagina 7