Tenslotte
W. P. Rentier
17
9 overheid stimuleert diepte-ontwate
ring voor gronden, die in de winter te
An pen hebben met wateroverlast. Vele
■dbouwers en de milieuorganisaties
VO' en hiertegen aan, dat dit leidt tot
vo tgebrek in de zomer, versnelde zak-
ifiig van de grond en buitvorming. Er
zijn echter ook andere oplossingen. Min-
dqr diepe ontwatering of slechts een deel
de bedrijfsoppervlakte onderbema-
len en uitbreiding van de kapaciteit van
mestopslag. Dit zijn meer volwaardige
alternatieven, die ook andere dan land
bouwkundige doelen kunnen dienen.
k overheid blokkeert dit soort oplos-
Bgen echter door haar subsidiebeleid,
«a-door de boeren wel voor diepte-
or vatering moeten kiezen.
ftwel vanuit de landbouw als vanuit de
natuurbescherming is er kritiek geuit op
het rapport over geïntegreerde land
bouw.
De landbouw wijst erop dat eenzijdige
verhoging van de veevoederprijzen de
internationale handelsrelaties en -over
eenkomsten verstoort. Verder stelt zij,
dat de gevolgen voor andere ekono-
mische aktiviteiten zeer groot zijn en
nog onvoldoende bestudeerd. Zij acht
een rigoureuze ommezwaai in de agra
rische produktie ondenkbaar, omdat
daarmee het inkomen van velen in ge
vaar komt.
De Stichting Natuur en Milieu ver
wacht dat doorvoering van een systeem
van geïntegreerde landbouw uit milie-
oogpunt aanzienlijke winst kan beteke
nen, maar dat natuur en landschap groot
verlies zullen lijden. Er zou alleen plaats
blijven voor de zogenaamde kuituurvol
gers onder de planten en dieren. Het
WRR-rapport stelt namelijk dat natuur
lijke en landschappelijke rijkdom die
voor geïntegreerde landbouw geen
funktie vervult, niet persé behouden
hoeft te blijven. Dat zien zij meer als een
wenselijkheid, waarbij vrijwilligheid
voorop moet staan en de overheid zo
weinig mogelijk regels moet stellen. De
Stichting Natuur en Milieu is er bepaald
niet gerust op dat die aanpak tot een
goed resultaat zal leiden.
Het lijkt mij van belang om de ge
dachten van een geïntegreerde wijze van
landbouw bedrijven na zulke kritische
opmerkingen, niet meteen naar de prul-
lebak te verwijzen. Het gaat bij geïnte
greerde landbouw niet om een pasklaar
teeltsysteem, maar om een zoekrichting
en een bron van experimenten. Als zo
danig verdient het de volle aandacht van
alle partijen die betrokken zijn bij de
(Zeeuwse) landbouw-natuur diskussie.
Een rubriek waarin politici hun mening
geven over een aspekt van. het milieuge-
beurén.
die middelen. Wel wil ik vanuit de hui
dige situatie tot een aantal konklusies
komen:
1. De door de staten gevraagde beleids
ombuiging is niet tot stand gekomen.
2. De bereidheid bij grondgebruikers
(agrariërs) om hun eigendom te verko
pen is gering, de daarvoor gereserveerde
gelden zijn niet geheel benodigd.
3. De Provincie beschikt niet over het
instrumentarium om in de beheerssfeer
snel tot uitvoering van het beleid te
komen.
4. Om ekonomische redenen zijn par-
tikulieren niet altijd in staat of bereid om
landschappelijk waardevolle zaken te
onderhouden of te handhaven. Bij de
overheid ontbreekt het vaak aan mid
delen of aan bereidheid hiervoor midde
len beschikbaar te stellen.
5. Gezien het artikel over waardevolle
natuur langs spoorwegen in Wantij nr. 3
van juli 1985 kunnen grote infrastruktu-
rele ingrepen waardevolle natuur ople
veren. Behalve aandacht voor datgene
wat is gespaard in het verleden dient ook
aandacht te worden geschonken aan wat
tot stand kan komen dankzij nieuwe
werken.
Statenlid SGP
Het ontbreekt niet aan politieke aan-
«cht voor het milieu. In de verkiezings
programma's zal de aandacht evenmin
ontbreken. De fraktie waarvan ik deel
m uitmaken, mist echter voldoende
aandacht voor het milieu in een wat
br Ier kader. Behalve de waarde van een
goed stoffelijk, materieel milieu is er ook
de waarde van een goed geestelijk leef
milieu. Die twee mogen niet worden
ge leiden. Wie spreekt over „de na-
®ur" en „het landschap" als waarden die
i| zichzelf goed zijn, vergist zich. Onze
sjjhepping is door de zonde geschonden,
da aan kunnen we niet voorbij gaan.
Er fraaie en waardevolle kreek herin-
nt ons aan menselijk leed dat met een
verstroming gepaard ging.
In maart 1982 werd in de Provinciale
Staten de Nota Natuur- en Land
schapsbescherming besproken. Deze
nota kreeg toen ruime aandacht. Het
college van GS stelde voor jaarlijks ƒ1,3
miljoen in de begroting op te nemen
voor doeleinden van natuur en land
schap. Na uitgebreide diskussie werd in
een motie aangedrongen op ombuiging
van de geldstroom voor aankoop in de
richting van beheersdoeleinden. We zijn
inmiddels ruim drie jaar ouder doch niet
veel verder op deze weg.
Bij statenvoorstellen terzake van aan
koop werd vaak gesproken over de prijs
en over het al of niet gebruik maken van
de onroerendgoed-handelaar als tussen
persoon. Behalve de beheerssubsidie
voor Het Zeeuwse Landschap was het
aantal beheersvoorstellen gering.
Het College van GS stelt nu voor om 1
miljoen gulden uit de gevormde reserve
natuurbescherming te gebruiken als in
cidentele ruimte in de begroting 1986.
Het is hier de plaats niet om in te gaan
op de gewenste omvang van een provin
ciale reserve, nog minder om een oor
deel uit te spreken over de besteding van