bekkens afzonderlijk
Oosterschelde
Wildbeheer
72&S. V*sf V ~--
JfT
tie. Daaruit blijkt, dat steltlopers hier in
(het voorjaar hun vetreserves opdoen
e vQor de doortrek naar het noorden en
'(die vetreserves ook nodig hebben voor
afflt voortplantingsproces. Veranderin
gen hier kunnen dan ook konsekwenties
hebben voor de broedresultaten elders.
w
)[Hi verhouden de verschillende bek-
:rht zich onderling?
■eininger: De Oosterschelde is wat be-
0 ta.'ft de normoverschrijding hetbelang-
rij kste gebied in de Delta. Samen met de
b w esterschelde en het Krammer-Volke-
ti ri-: zijn het de enige drie overgebleven
1 ilcergetijdegebieden. Steltiopers zijn
vc oral gebonden aan dit intergetijdege-
bi :d. DathetKrammer-Volkerak veran-
rt in een zoet meer na de aanleg van de
psdam moet als een gevoelige ader-
ing beschouwd worden, want de aan-
ien steltlopers zullen ook zeker in de
esterschelde teruglopen.
Opvallend is, dat in de Westerschelde
1 oral in juli grote aantallen doortrek-
k Tijdens de trektijd houden zich hier
v ral in het oostelijke deel grote aantal-
Ie steltlopers op, terwijl er tijdens de
rr Jwinter-telling weinig worden opge-
ir ;rkt. De steltlopers koncentreren zich
0 i een klein deel van deze zeearm, nl. in
h t meest oostelijke gedeelte en tussen
i J meuzen en Breskens. Op de uitge-
st ekte zandplaten zijn weinig vogels te
b kennen. Baptistvoegthieraantoe,dat
d Grevelingen zich buiten verwachting
1 eft ontwikkeld met helder, schoon
i ut water. De voorspelling was dat het
e< n betrekkelijk waardeloos gebied zou
I arden. Vooral de sluis in de Brouwers-
e m, die vervroegd is aangelegd omdat
Merfte optrad door een snelle verminde-
ti g van het zoutgehalte, maakt het mo-
lelijk om het zoute water regelmatig te
verversen. Nu kent het een unieke vo
gelbevolking, zowel wat broedvogels be
treft als niet-broedvogels.
Het Veerse Meer komt er opvallend
genoeg uit als het gebied met de hoogste
dichtheden. Het vormt een aanvullend
fourageergebied voor vogels uit de Oos
terschelde en haalt de internationale
norm voor dodaars en middelste zaag-
bek.
De Delta-werken hebben het karakter
van de diverse bekkens sterk veran
derd. De watervogeltellingen zijn deels
uitgevoerd om die werken te begelei
den. In hoeverre hebben de tellingen
een rol gespeeld in de besluitvorming
rond bijv. de Oosterschelde?
Baptist: De start van de telperiode viel
samen met de herbezinning over het al
dan niet afsluiten van de Oosterschelde.
Dat was een zeer woelige tijd. Er was een
dringende behoefte aan gegevens. Ka
mervragen kwamen over telex binnen
en daarop moest antwoord worden ge
geven. De afdeling Milieuonderzoek was
toen erg strijdbaar. Ruwweg kan men
stellen: Rijkswaterstaat was tégen het
openhouden van de Oosterschelde en
deze afdeling vóór. Vanuit het vogelbe-
lang was open de beste en dicht de
slechtste oplossing. De vogels hebben
altijd een rol gespeeld in de besluitvor
mingsprocessen.
Nadat de beslissing over de aanleg van
een stormvloedkering gevallen was,
bleef de vraag hoe het gebied ingericht
moest worden. Het gebied voor getijde
vogels zal verkleinen, maar ook pieren-
spitters, mossels en de rekreatie moeten
in dit verkleinde gebied terecht. De in
vloed op elkaar wordt groter. Steltiopers
verliezen 40 a 5 0% van de oppervlakte en
de invloed van andere faktoren neemt
toe. In 1978 werd al een onderzoekspro
gramma opgesteld bestaande uit tellin
gen, voedsel-ekologisch onderzoek en
ringwerk, die een antwoord moesten ge
ven op dergelijke vragen. Het pro
gramma moest steeds aangepast wor
den, het was te duur. Zodoende is het
onderzoek lang opgehouden. Er is ook
wel eens opgemerkt, dat angst voor de
resultaten van het onderzoek bij de
hoofddirektie van RWS een rol heeft
gespeeld.
We maken ons ernstig zorgen over de
overgangsfase 1986-87, als de kering ge
bruikt gaat worden om de diverse wer
ken te vergemakkelijken. Dat gebeurt
met veel schokken: rekken, extra afslui
ten. De gevolgen zullen zijn, dat er van
tijd tot tijd voor steltiopers nauwelijks
fourageermogelijkheden bestaan. Hoe
zullen ze daarop reageren? Vogels van
het intergetijdegebied lijken behoorlijk
plaatstrouw. Maar wat zullen ze doen als
ze de HVP's niet kunnen verlaten? Ver
mageren ze, schuiven ze op? Het is een
uitermate ingewikkelde situatie. Maar
het levert ook een unieke kans, juist
door dan te meten hoe kwetsbaar een
intergetijdegebied is.
In het verleden zijn er bij tellers vragen
gerezen over het gebruik van vogeltel
lingen voor wildbeheer. Men voelt er
weinig voor om vogeltellingen te laten
gebruiken voor het bepalen van af
schot Dit najaar is een nieuwe telcyclus
gestart Een deel van de organisatie was
in handen van Staatsbosbeheer. Na de
interne reorganisatie van het Ministe
rie van Landbouw en Visserij is de af
deling Natuur-, Milieu- en Faunabe
heer (NMF) ontstaan. Als Faunabeheer
gaat meedoen bij de organisatie van de
tellingen, zullen veel tellers daar niet
blij mee zijn.
Baptist: Ik weet dat er vogelaars zijn
die niet voor Faunabeheer willen tellen.
Natuurlijk zijn we verplicht met dit
standpunt rekening te houden. Want de
watervogeltellingen zijn en blijven een
gezamenlijk projekt van amateurs en
beroepsvogelaars.