Drinkwater Programmatisch 4 met die gevallen van bodemverontreini ging. In 1977 vond toenmalig inspekteur Adri- aanse de rekreatie het belangrijkste knel punt. Hoe ligt dat nu? Op hygiënisch gebied is er veel verbe terd, ook bij de mini-kampings (5-15 standplaatsen). Bij de boer kamperen (max. 5 standplaatsen) ligt wat dat be treft slechter. Het is moeilijker te kon- troleren, omdat de gemeenten niet alle kampeerboeren kennen. We maken ons meer zorgen over de vergroting van het aantal eenheden bij de boer. Met name wat betreft de draag kracht van een gebied: verkeersafwik keling, geluidhinder, drinkwatervoor ziening, afval. Het laatste speelt ook een rol bij jachthavens. De zeer lange leidin gen doen de kwaliteit van het drinkwater sterk achteruit gaan, vooral in tijden dat er vrij weinig wordt getapt. I^)e verblijftijd is dan lang. En wat zijn de voornaamste aandachtspun ten anno 1985? In zijn geheel gezien is dat de versprei ding van schadelijke stoffen in het milieu, enerzijds de vermesting (ver spreiding van fosfaten en nitraten), an derzijds de opslag van verontreinigde baggerspecie. De komende tijd zal met name het slib uit het Kanaal van Gent naar Terneuzen aandacht krijgen, in sa menhang met andere problemen daar. Wij zien de vermesting als een op eenstapeling van verschillende substan ties: slib uit zuiveringsinstallaties en slo ten, de mestoverschotten, eigen mest, uienoverschotten en kunstmest. En als je het huisvuil gescheiden wil inzamelen, komt er ook nog de kompost bij. We kunnen dus konstateren, dat de kringloop grondig is verstoord doordat we eigenlijk boven onze stand leven, waardoor een teveel aan nutriënten (fos faten en nitraten) ontstaat. Men moet veel meer in kringlopen denken, anders blijft het zuiveren een verschuiven van problemen en blijf je steeds terugkomen op de vraag: wat doen we met wat we bij de zuivering eruit hebben gehaald? Wat vindt u van de ZMF? Misschien zou de Milieufederatie wat meer projektmatig moeten werken. Maar jullie organisatie is van groot be lang voor het signaleren van kleinere ver vuilingszaken, die aan ons voorbijgaan. De zoveel duizend ogen en oren die bij de Milieufederatie zitten, vormen een ontzettend belangrijke groep. Het is echter aan de andere kant zo, dat van de klachtentelefoon weinig gebruik wordt gemaakt in Zeeland. Vergeleken met andere provincies valt dat in het niet. Het is duidelijk, dat de Zeeuw weinig klaagt. Als hij/zij dat wel deed en als de gemeenten bovendien die klachten re gistreerden, zouden de knelpunten snel zichtbaar worden. Wat vindt de Inspectie van de milieuhehar- tiging door de gemeenten? Er moet meer nadruk komen op een programmatische aanpak. Wat er in een gemeente aan het milieu wordt gedaan, is te weinig zichtbaar, ook financieel. Ze zouden werkplannen moeten maken, zo vandit jaar gaan we dat doen. Dat kan op drie velletjes en dan is het leesbaar en kan je erover diskussiëren. Aan die wol lige milieunota heb je weinig. Over de opstelling van Hinderwet- uitvoeringsprogramma's (HUP) door de gemeenten zijn we positief. In Terneu zen zitten bijv. de hinderwetplichtige be drijven in de computer zelfs gekoppeld aan de gegevens over chemisch afval en riolering. Prima! Zo'n samenhangend optreden is voor de bedrijven ook pret tig. Wel jammer dat van de grote meenten met name Vlissingen en E* rikzee er nog niet veel aan hebben m daan. De Inspectie Milieuhygiëne is een to< zichthoudend orgaan dat valt once" het ministerie van WVC (voor JÜ volksgezondheid) en dat van VROW» (voor de milieuhygiëne). Het besta.11 uit een Hoofdinspectie Milieul yB giëne te Leidschendam en negen re gionale inspekties. rij De Regionale Inspectie Zeeland is ge vestigd te Middelburg, Vrijlandstraa» 29. De belangrijkste taak van de ie3I gionale inspekties is begeleiden, acM viseren, kontroleren en korrigerV1! van gemeenten en provincie op he23 gebied van de (vele) milieuwetten. Daarnaast kunnen op eigen initiat e2! bepaalde milieuproblemen word*# onderzocht, inlichtingen aan partiku lieren worden verstrekt, klacht worden behandeld, enz. De regionale inspekties werk .-.In vooral indirekt via gemeenten en pro vincie, omdat de zorg voor het müieis grotendeels aan deze lagere overbed den is gedelegeerd. Ook volkstuintjes vallen onder de zorg van de Milieu-inspectie

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1985 | | pagina 4