Toekomst
Alex Dijkwel
Statenlid D'66
15
TEKENING: ARTHUR BOELHOUWER
i.chappelijke organisaties.
Zo heeft de FNV in Noord Brabant
zich laten inspireren door ideeën die in
de alternatieve hoek zijn ontwikkeld en
iaartoe het idee van een „ontwikkelings
maatschappij voor werknemers" gelan
ceerd. Deze dient projektsgewijs aan
dacht te schenken aan arbeidsmogelijk
heden in landbouw, rekreatie, huisves
ting, milieuvriendelijke bedrijven etc.
Dat hier tal van mogelijkheden liggen
wordt o.a. in de uitgave van het Landelijk
Milieu Overleg „Het milieu als werkge
ver" duidelijk gemaakt. Dit boek bevat
twaalf beschrijvingen van voorbeelden
uit de praktijk.
Ondanks alle lokale en regionale intia-
tieven moet er nog heel wat gebeuren.
De Rijksoverheid zou, door (elementen
van) het CE-scenario tot beleid te ma
ken, een belangrijke rol kunnen spelen.
Tegelijkertijd kan de provinciale over
heid d.m.v. haar werkgelegenheidsbe
leid en adviserings- en onderzoekstaak
naar (startende) ondernemers een sti
mulans in de goede richting geven.
Daarnaast dienen milieu en werkgele
genheid ook in andere sektoren van het
beleid mee te spelen. Ter illustratie kan
de afvalstoffenproblematiek dienen.
Het is een milieubelang om de afval
stroom zo klein mogelijk te maken. Her
gebruik en beperking zijn daarbij cen
trale begrippen. Kringloopwinkels, re
paratiebedrijven e.d. zouden alleen al
om die reden een vergoeding moeten
ontvangen voor het verwerken en herge
bruiken van stoffen die daardoor niet
gestort behoeven te worden. Uiteraard
ligt hier ook een taak bij gemeentelijke
overheden. Kreativiteit en net iets ver
der willen kijken dan tot de volgende ver
kiezingen zijn daarbij onontbeerlijk.
Literatuur
Milieu en economie in de jaren'80/ 6,50
op giro 32391 t.n.v. Natuurmonumen
ten o.v.v. LMO-nota '82.
Milieu als werkgever 12,50 op giro
4302242 t.n.v. M. Wiersma, konsulentte
Goes o.v.v. Milieu en werk.
In veel gevallen is er een duidelijke te
genstelling tussen milieubeheer en eko-
nomische aktiviteit. Daar waar de poli
tiek in dit spanningsveld opereert, valt
op dat de overheid bij milieubeheer
meestal denkt aan organisaties en bij
ekonomische aktiviteit aan min of meer
grootschalige projekten of onderne
mingen.
Maar naast de grote projekten bestaat
er zoveel dat beter kleinschalig opgelost
zou kunnen worden. Ik wil hiervan twee
voorbeelden geven. Zeeland is een toe
Een rubriek waarin politici hun mening
geven over een aspekt van het milieuge-
beuren.
ristisch aantrekkelijk gebied. Toerisme
is wat men noemt een „groei-industrie".
Het huidige beleid is er op gericht het
toerisme hoofdzakelijk aan te pakken
door middel van speerpunten. Fout,
zeggen wij. Een toeristische speerpunt is
gedoemd een woestijn te worden in eko-
logisch opzicht. Trek maar een verge
lijking met toeschouwers bij een
schaatswedstrijd. Teveel mensen op één
plek levert gevaar op. Beter is het het
publiek te verdelen over de ijsvloer. Zo is
het ook beter het toerisme te verdelen
over een groter gebied. Speerpuntden-
ken wil zeggen grootschalig denken, in
het belang van een kleine groep.
Kleinschaligheid geeft verdeling van
ekologische druk, verkeersdrukte en
verdeling van inkomsten. Een deel van
deze inkomsten moet in onze optiek
terecht komen bij boeren, zodat deze, in
de strijd om te overleven, niet de richting
van de grootschalige landbouw of de bio-
industrie worden opgedreven. Wanneer
diezelfde boer (ik stap nu over naar mijn
tweede punt) dan ook nog een stukje
inkomen kan krijgen uit natuurbeheer,
krijgen wij een veel harmonischer sa
mengaan van landbouw, natuurbeheer
en toerisme. Een dergelijke aanpak ver
eist evenwel een totaal andere manier
van denken. Zowel van natuurbescher
mers als van de landbouworganisaties.
Natuurlijk willen wij niet alle natuurbe
heer naar de landbouw overhevelen.
Evenmin van elke boer een natuurbe
schermer maken. Er zijn nu eenmaal
specialismen. Ook is de toerist niet over
al welkom. Wij pleiten alleen voor een
grotere integratie en minder grootscha
ligheid.
Alex Dijkwel
Statenlid D'66