en uit d Programma van eisen Gronduitgiftebeleid zijn voorwaarden opgenomen waaraan voldaan moet worden om een bouwver gunning te krijgen. Omdat dit bouw technische eisen betreft, kunnen in de bouwverordening dus geen eisen gesteld worden aan bijv. het energieverbruik in woningen of het ketelrendement. De meeste gemeenten hanteren op dit moment de Modelbouwverordening (MBV) van de Vereniging van Neder landse Gemeenten. De minimumeisen m.b.t. de vereiste thermische isolatie van muren, dak, vloer en ramen liggen in de MBV echter op een veel te laag nivo. Elke gemeente heeft de vrijheid om wat dit betreft haar eisen in de gemeen telijke bouwverordening te verhogen. De nieuwe normen gelden daarna voor alle nieuw te bouwen woningen in de betreffende gemeente (dus ook voor vrije-sektorwoningen). Het grote voor deel van aanpassing van de bouwveror dening ligt in de mogelijkheid om „har de" eisen te stellen aan alle toekomstige woningbouw. Deze hardheid is met name van belang bij toetsing van de woningbouwplannen door de rijksover heid. Als blijkt dat het woningbouw- projekt te duur is, zal er niet geschrapt kunnen worden in de isolatiemaatrege len omdat deze een voorwaarde zijn bij het verlenen van de bouwvergunning de bouwverordening is het regelen van energiebewuste bouw via de gronduit- gifte. Dit betekent, dat de gemeente een privaatrechtelijke overeenkomst opstelt waarin voorwaarden worden opgeno men omtrent de uitvoering van de wo ningen. Zo wordt de mogelijkheid geboden om, naast bouwtechnische voorwaar den, ook andere voorwaarden (bijv. een verbruiksnorm) te stellen. De gemeente Schiedam heeft dit toegepast. Een laatste mogelijkheid is het vastleg gen van de energetische randvoorwaar den in het programma van eisen: elke opdrachtgever stelt een dergelijk pro gramma op waarin een aantal gedetail leerde eisen gesteld worden aan het wo ningontwerp, het materiaalgebruik en de konstruktie. Het programma van eisen is vooral gericht op de architekt. De Werkgroep Energie Beleid Zee land pleit ervoor, dat bovengenoemde aanbevelingen worden opgenomen in het gemeentelijk energiebeleid voor de jaren 1986-1990. Tijdens de exkursie zijn konkrete resultaten zichtbaar van een gemeentelijk energiebeleid waaraan jarenlang is gewerkt, nl. in Schiedam en Schiedam Bijkomend voordeel is dat alle betrok kenen (opdrachtgever, architekt, aan nemer) van tevoren weten waarvan zij bij nieuwbouwplannen uit moeten gaan. Als nadeel geldt echter dat het in strumentweinig flexibel gehanteerd kan worden en dat verandering van de bouw verordening, behalve door gemeente raad, ook door GS moet worden goed gekeurd. Een alternatief voor het aanpassen van Alblasserdam. Door energiebesparing, efficiënte opwekking van elektriciteit en warmte en gebruikmaking van windenergie te propageren, hoopt de WEB bij te dragen aan het milieubehoud en besparing van grondstoffen. De Zeeuwse gemeente besturen, die na de verkiezingen van 19 maart 1986 gaan optreden zouden de aanbevelingen van de WEB ter harte moeten nemen. (Zie ook rubriek berichten en mede delingen). Na de watersnoodramp van 1951r kwam de Deltacommissie tot de slot som dat de hoogste waterstand ooit voorgekomen niet langer doorslag c gevend zou moeten zijn voor d<. hoogte van dijken, „doch dat men za( trachten er zich rekenschap van t<^ geven welke waterstanden in de toe 3 komst te verwachten zijn". De kommissie ging dus op zoe naar een veilige norm, in de vornij van een of andere overschrijdings -J kans (Volkskrant, 4 januari 1986). r h L tig Westerschelde-ze\ De Deltacommissie stelde een basis peil vast, waarvoor als uitgangspun diende dat een waterstand van 5 NAP maar eens per tienduizend jaar op treedt. De ontwerp-peilen voor de hoogte van de dijken werden hierop af gestemd. Voor het randstedelijk gebied werd d overschrijdingskans van 1 op 10.000 jaai aangehouden, wegens het grote ekc nomische belang dat aan dit gebied (vn Rijnmond) werd toegekend. Tevens gold hierbij het argument, dat het be zwijken van de eerste waterkering direkf zou leiden tot overstroming van een groot gebied met veel inwoners. Voor Zeeland werd toen een geringe -^ re veiligheid aanvaardbaar gevonden enl werd de norm gesteld op 1 op 4000 jaar,v wat overeenkomt met een ontwerppe l| dat 25 cm lager ligt dan het basispeil varl 5 mNAP. Alsredenhiervoorgoldtoenr het geringere ekonomische belang vanl Zeeland en het feit dat vele delen van. deze provincie nog doorsneden worden, door oude dijken, waardoor een over stroming minder omvangrijke gevolgen zou hebben dan in de randstad voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1986 | | pagina 16