I Mot n ro\/olinaonmoor ze heeft nog wat verrassingen in petto P Verzoeting Soortenarm M les de Vries is bioloog en werkt bij het Water loopkundig laboratorium te Delft. Hij doet o.a. modelonderzoek aan de Grevelingen. De hoera-stemming over het Greve- lingenmeer kan niet op. Het kristal heldere water dat na de afsluiting ontstaan is, de uitstekende water kwaliteit, het nieuwe planten- en dierenleven dat tot ontwikkeling is gekomen. Kortom, er heeft zich in het Grevelingenmeer een wonder voltrokken. Bij al die opgetogenheid wordt nog al eens over het hoofd gezien dat de levenskansen van dit zoute meer af hankelijk zijn van de dunne navel streng die het met de Noordzee ver bindt En, wat ernstiger is, er wordt niet meer dan een paar jaar vooruit gekeken. Het Grevelingenmeer blijkt op langere termijn echter nog diverse verrassingen in petto te hebben. Niet allemaal plezierige, helaas. luwersdam De huidige kwaliteit van het Greve lingenmeer is te danken aan de afsluiting met de Grevelingendam (in het oosten, in 1964 gesloten) en de Brouwersdam (aan de zeekant, in 1971 dicht). De ge tijbeweging viel toen weg en daarmee de troebeling door zwevend slib in het water, veroorzaakt door de schurende werking van het getij. Het doorzicht is nu gemiddeld 4 meter, soms zelfs oplopend tot 9 meter. De Grevelingendam is bo vendien een uitstekende barrière tegen het vervuilde rivierwater van vooral de Rijn. Verontreinigingen als PCB's (poly- chloorbifenylen) en zware metalen zijn in het meer nauwelijks aantoonbaar. Ook de toevoer van plantenvoedings- stoffen zoals fosfor- en stikstofverbin dingen is zeer gering. Een overmatige groei van algen, die veel van onze bin nenwateren in troebele, vuilgroene poe len heeft veranderd, is daardoor achter wege gebleven. De meest zichtbare biologische nieu wigheid in het water wordt gevormd door de zeegrasvelden. Ongeveer een derde van de bodem van het meer is O A ermee bedekt. Dit is een uniek verschijn sel voor de zoute kustwateren in de ge matigde streken en is een rechtstreeks gevolg van de afsluiting. Door het weg vallen van de getijstromen hebben deze kwetsbare planten veel minder last van beschadiging en door de grote helder heid kunnen tot zeker een diepte van 3 meter zaden kiemen en wortelstokken uitlopen. De konklusie lijkt dus eenvoudig. Door isolering ten opzichte van de omgeving is een uniek natuurgebied ontstaan. Zo'n afgesloten zout meer kwam in het Del tagebied (en in geheel Nederland) nog niet voor, zodat tevens de verscheiden heid van de grote wateren in het alge meen is toegenomen. Maar het is niet allemaal goud wat er blinkt. In de eerste jaren na de afsluiting dreigde het zelfs bijna helemaal fout te lopen. Door neerslag en polderwater daalde het zoutgehalte van 17 promil chloride in 1-971 tot 12 promil in 1978. De gevarengrens voor veel zoutwater- dieren kwam akelig dichtbij. Alleen dankzij het in werking stellen van de spuisluis in de Brouwersdam in decem ber 1978 kon het zoutgehalte weer om hoog. Maar toen ging het op een andere manier mis. Het water dat uit de Noord zee ingelaten werd, was zouter en daar door iets zwaarder. Het mengde zich niet met het Grevelingenwater, maar schoof er als een aparte laag onder. Door deze gelaagdheid (stratifikatie) kwam er geen zuurstof meer in het diepere water, met als gevolg massale sterfte van alles wat Brouwersdam alleen 's winters open mag. De kans dat dan stratifikatie op treedt, is veel kleiner omdat de vaak harde wind voor voldoende menging zorgt. Dit lijkt me overdreven voorzich tig. Het zoutgehalte in de Grevelingen is nu 's zomers immers gelijk aan of iets hoger dan in de Noordzee. Mijn inziens kan de spuisluis daarom zonder risiko in het voorjaar of zelfs de zomer open blij ven, wat de uitwisseling tussen de Noordzee en het meer alleen maar zal verbeteren. De geleidelijke verzoeting is dus onge daan gemaakt door de isolatie van het Grevelingenmeer een klein beetje op te heffen. Er is een gaatje geprikt in de Brouwersdam in de vorm van de spui sluis, en later ook één in de Grevelingen dam in de vorm van een hevel. Een ander negatief gevolg van de afsluiting is echter niet verdwenen. De soortenrijkdom van het meer is namelijk aanzienlijk afgeno men. Het dierlijk plankton bevat in de Oosterschelde bijvoorbeeld veel meer soorten dan in het Grevelingenmeer. Het aantal bodemdieren daalde met ruim een kwart, het aantal vissoorten van 31 in 1971 tot 18 in 1975. Nade opening van de spuisluis is het laatste aantal weer gestegen tot ongeveer 25. Onder de huidige bewoners van het meer zitten wel een paar nieuwkomers. Een opvallende bij de bodemdieren is de gevlochten fuikhoorn. Vooral vanaf 1980 is deze aasetende slak massaal aan wezig èn goed zichtbaar doordat hij met name op ondiepe bodems leeft. Bij de beneden een diepte van 8 meter leefde. Sindsdien wordt krampachtig vastge houden aan de regel dat de spuisluis in de vissen is de tendens dat de kommercieel interessante en eetbare soorten plaats maken voor kleinere. Zo zijn de grondels Zwarte grondel

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1986 | | pagina 7