7
ingenmeer, loopt van links boven naar
rechtsonder. Van plantaardig plankton
via de schelpdieren naar dood materiaal
op de bodem. Het laatste wordt door
oakteriën verteerd.
De voedingsstoffen, vooral stikstof en
osfaat, komen dan weer vrij om op
nieuw te worden benut door plantaardig
plankton en andere planten. Organis
men zoals zeegras en de kiezelwieren op
de bodem blijken voor de voedselkring-
centratie door deze extra toevoer bin
nen een jaar bijna verdubbelen
In werkelijkheid gebeurt dat niet,
dankzij de aanwezigheid vanbakteriën in
de toplaag van de bodem. Niet alle voe
dingsstoffen die door hun vertering van
afgestorven organismen vrijkomen, los
sen namelijk op in het water. Ongeveer
10% van de stikstof ontsnapt daardoor
naar de atmosfeer en verdwijnt dus uit
het meer.
50
61
I
plantaardig
plankton
zeegras
bodem- en
kiezelwieren
import uit
Noordzee
I-
zwevend organisch
afval en bakteriën
5 IJ, f151
organisch afval
op de bodem en bakteriën
f-
51
181
1. De belangrijkst voedselketens in het Grevelingenmeer (vereenvoudigd naar De Vries, 1985)
loop ook nog aardig belangrijk te zijn.
Maar groepen die niet in deze figuur
staan, zoals vissen en vogels, spelen
kwantitatief gezien geen enkele rol. Van
de twee voedingsstoffen stikstof en fos
faat is stikstof de meest schaarse. In fi
guur 2 is te zien dat de stikstofkoncen-
tratie (in de vorm van nitraat en am
monium) ieder zomer nagenoeg nihil is.
Alle beschikbare stikstof is dan benut en
het plantaardige plankton en andere
planten kunnen niet verder groeien. Bij
fosfaat is dat niet zo. Dat is altijd aan
wezig.
Tussen 1971 en 1978 steeg het ge
halte zelfs tot schrikbarend hoge waar
den. In zoete meren, waar meestal veel
stikstof beschikbaar is, zou bij zo'n stij
gend fosfaatgehalte overmatige algen-
groei optreden, maar in het Grevelin
genmeer gebeurde dat niet. Mede dank
zij de stikstof-schaarste is het Greveling
enmeer zo helder. Maar ook de schelp
dieren helpen daaraan mee. Zij filteren
elke 4 a 5 dagen al het water van het meer
en halen zo de meeste algen eruit.
De hoeveelheid stikstof in het Gre
velingenmeer is ongeveer 1 gram per
kubieke meter, 's Winters is dat voor het
overgrote deel opgelost in het water,
's zomers zit het opgeslagen in levende
en gestorven organismen Jaarlijks komt
er via regenval en polderwaterlozingen
bijna evenveel bij0,8 gram/m3. In land
bouwtermen is dit eenbemesting met40
kg per hektare, niet al te veel vergeleken
met de honderden kilo's die op akkers en
weilanden gestrooid worden. Maar in het
Grevelingenmeer kan de stikstofkon-
Veel organismen in het Grevelingen
meer leven maar heel kort en zijn zeer
aktief. Zo leeft een planktoncel gemid-
per jaar doorloopt elk stikstofmolekuul
de hele kringloop. En iedere keer wordt
van die stikstof 10% afgetapt en verwij
derd. 10 x 10% 100%, oftewel de jaar
lijkse toevoer kan door deze verwijde
ring helemaal worden gekompenseerd.
Dit systeem kan gemakkelijk ontspo
ren. Sterker nog, het is al een keer fout
gegaan. Voor de aktiviteit van de bak
teriën is zuurstof nodig. In een zuurstof
loze bodem stagneert hun aktiviteit en
daardoor de verwijdering van stikstof.
Zo steeg in de winters van 1979 en 1980,
het jaar waarin 20% van het bodemop
pervlak door de stratifikatie zuurstof
loos werd, het stikstofgehalte (in de
vorm van ammonium, fig. 2) in het water
aanzienlijk. Tegen een dergelijke een
malige verstoring blijkt het ekosysteem
gelukkig bestand. De stratifikatie duur
de maar kort en binnen een jaar was de
normale gang van zaken hersteld.
Dat zal anders zijn als de jaarlijkse
belasting met voedingsstoffen duidelijk
ifr-
a
O
-M
0.6 y
0.4 -
■2 6
0
p *-<
d 00
0,2 -
Ié
0 n
1969 1970 1971 1972 1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983
0,8
0
0 6
V-I
9
C/D
0,4
0.2
C/5
O
P4
(in
0,0
Fig. 2. De koncentratie voedingsstoffen in het Grevelingenmeer bij Dreischor. De strepen geven de
afsluiting (1971) en de opening van de spuisluis (1978) aan.
deld slechts enkele dagen. Daardoor is
ook de omloopsnelheid van de voe
dingsstoffen zeer hoog. Gemiddeld 10 x
NootDe twee figuren zijn ontleend aan P. H.
Nienhuis (red.)„Het Grevelingenmeer",
uitgave Natuur en Techniek, Maastricht, 1985.