Hoge schorren
Platen
4
Op de hoge schorren verliep de suksessie
anders dan op de lage schorren. Het oor
spronkelijke kweldergras stierf minder
abrupt af dan de zoutplanten lager op het
schor. Het werd min of meer geleidelijk
vervangen door voornamelijk zout-
lei-vegetaties, met zeldzaamheden als
parnassia, krielparnassia, duizendgul-
denkruid, late zegge, bitterling en moe
raswespenorchis, komen nu op wel hon
derden hektaren van de Grevelingen-
platen voor. Deze vegetatietypen gaan
aan de randen van de platen, al dan niet
geleidelijk, over in een zoutgevetatie.
Op deze gronden vindt op grya
schaal struweelvorming plaats. Hal ;in
wege de zeventiger jaren vestigde E
duindoorn zich en sindsdien breidt cat
sterk uit. De verwachting is dat dit st»n
weel over 10-15 jaar, wanneer dujl
doom begint af te takelen, overgaatel
een afwisselender duinstruweel, n,o
soorten als vlier, liguster, meidoorn, cijU
lantier en berk. Op den duur zal dit l
ontkalking van de bodem op zijn be
overgaan in een duin-berkenbos.
Op de lage vochtige zandgrondet
struweelopslag minder ver gevordi
dan op de hogere delen, vanwege
langzamere ontzilting van de bode
Hier is vooral kruipwilg de houtige p
nier, soms gemengd met duindoorn
andere wilgesoorten.
mijdende grassen. Ruigtesoorten traden
hier minder massaal op de voorgrond
dan op de lagere schordelen, omdat het
vegetatiedek bijna gesloten bleef. Veel
ruigtesoorten, zoals de akkerdistel, zijn
namelijk lichtkiemersze hebben open
grond en veel licht nodig om te kiemen.
Ditzelfde geldt voor een aantal pioniers
struiken. Het huidige landschapsbeeld
wordt hier dan ook bepaald door een
grasrijke vegetatie met af en toe braam-
en vlierstruwelen.
Op de voormalige schorren vindt nu
dus in verschillende vormen een spon
tane struweel- en bosontwikkeling
plaats. Dit bijzondere proces kennen we
in Nederland nauwelijks. De suksessie
naar het eindstadium gaat vele, tientallen
tot honderden, jaren duren. Elke mense
lijke ingreep hierin zal verstorend wer
ken. Het gebied moet dan ook onge
moeid blijven. Maar in een onderne
mend en tot de vierkante meter gepland
Nederland zal dat de grootste moeite
gaan kosten.
In de nog korte geschiedenis van het
Grevelingenmeer hebben de vochtige-
duinvegetaties, die op de platen tot ont
wikkeling zijn gekomen, al landelijke be
kendheid verworven. In 1976 verscheen
in een natuurtijdschrift de opgetogen
mededeling dat op de Hompelvoet 55
exemplaren van de bitterling (een ken
merkende soort voor jonge en vochtige
duinvalleien) gevonden waren. Duinval
Plaat na één jaar afsluiting
Behalve verschillende typen vochtige
zandgronden, komen ook honderden
hektaren droge zandgrond in de Greve-
lingen voor. Deze hoger gelegen delen
van de platen waren het snelst ontzilt. Na
enkele jaren had zich hier een open,
schrale grasland-vegetatie ontwikkeld,
rijk aan gele komposieten als bigge-
kruid, streepzaad, thrincia en muizeoor.
Net als de overige Deltawateren heeft
Grevelingen een belangrijke funktie
vogelgebied. Vooral de aantallen gam
en broedvogels vallen op. Vanaf het 1
gin van de tachtiger jaren wordt nj
name het zuidelijke deel van de Slikk|
van Flakkee door grote groepen brat
ganzen bezocht. Dit is gemiddeld rr sa
dan 20% van het totale aantal bra in
ganzen in het Deltagebied. Wat bet
broedvogels komen pioniers als kluis
plevieren en sterns in relatief grote a als
tallen voor. n
Deze soorten zijn in Zeeland dooi
sterk toegenomen kustrekreatie uit hij
oorspronkelijke broedgebieden verdij
Struweelontwikkeling op voormalig schor
Helaas is de suksessie en het ontstaan van
variatie in reliëf hier in sterke mate be
ïnvloed door uitgebreide inzaaiingen
met een grassenmengsel. Enkele maan
den na de afsluiting werden deze uitge
voerd om zandverstuivingen tegen te
gaan. Zonder die inzaaiingen was er
waarschijnlijk een veel afwisselender uit
gangssituatie ontstaan dan de erg platte
platen van nu.
ven. De Grevelingenplaten blijken tij
nu toe een goed alternatief te vormei
Behalve door deze pioniers wordt ets
belangrijke groep broedvogels hier as
vormd door weidevogels. De laatste j«
ren komen met elkaar zo'n 2000 broei
paren van grutto, kievit, scholekster te
tureluur voor. Met het tot ontwikkel ij
komen van een meer gesloten graslanu
vegetatie is deze groep in de loop der tij