euwen teveel van het goede? l ie Spaans, als bioloog werkzaam bij It tuurlijke weg Symptoombestrijding CA hygiëne. Voor de verjaging is van alles I uiktnetten, spiegelbollen en licht- els. De inzet van valkenier Nico van ld voort met zijn havikken en slecht- len is tot nu toe de meest suksesvolle (getuige de vele kranteverhalen) ctakulairste poging geweest. Verder I en medewerkers van de Direktie Na- r, Milieu en Faunabeheer apparatuur voor de produktie van ultrasone ge ien die voor de vogels onverdraaglijk het Rijksinstituut voor Natuurbeheer, verrichtte uitgebreide studies naar de zilvermeeuwenkolonie op Terschelling. Aan de gestage groei van die kolonie lijkt nu een einde te komen. Ook elders is vastgesteld, dat bij een toename van de koloniegrootte het voorplantingssukses afneemt. Langs natuurlijke weg wordt zo een grens gesteld aan het aantal zilver meeuwen. Wat had ik graag aan het rijtje ge- gespreksdeelnemers op 23 januari nog ien groot bezwaar van deze afschrik- gsmethoden is, dat ze zich ook rich- tegen andere vogelsoorten dan de 'ermeeuw. Bovendien is verjaging aard niet meer dan symptoombe- I jding. Het zou beter zijn het aantal I ermeeuwen te beperken, door hun I irtplanting of hun voedselbronnen te [minderen. )e voortplanting beperken van een in I lonies broedende vogelsoort lijkt een- I adig, maar in de praktijk is het dat niet. J grootscheepse bestrijding van zilver- uwen met gif in de jaren vijftig en I tig bleek niet suksesvol. Het had zelfs I bedoelde neveneffekten, zoals sterfte Ir roofvogels die het vergif binnen ben. Het rapen van eieren, een me de die op Schouwen en de Middel ten worden toegepast, is alleen zinvol nneer sprake is van nieuwe kolonies. 'Vendien stimuleert het de verhuizing meeuwen naar andere gebieden, ronder de broedgebieden van kwets- fre soorten. de vuilnisman toegevoegd, maar die was er niet. Jammer, want bij onze drukbe zochte afvalhopen ligt een aanzienlijk deel van de oplossing van het zilver- meeuwproprobleem. Al heel lang voeden zilvermeeuwen zich met wat er rond vissersschepen en havens te halen valt. In deze eeuw is daarnaast steeds meer voedsel op vuil nisbelten beschikbaar gekomen - de stij gende verspilling houdt gelijke tred met de toename van ons gezamenlijke in komen. Ongeveer de helft van het afval be staat uit zogeheten komposteerbaar af val. Het onderzoek van Spaans richtte zich ook op de belten. Wanneer de na tuurlijke voedselgronden in het Wad dengebied onbereikbaar zijn, is de zil vermeeuw al snel te vinden op de belt. Met name in de van nature voedsel- schaarse winterperiode maakt zo'n „voederplaats" het overleven voor de vogels heel wat makkelijker. Er is daar altijd wel wat te vinden. Behalve in het weekend, wanneer het vers gestorte vuil is afgedekt en de vuilnisman van zijn rust geniet. Op de centrale vuils tort in de Koegors- polder (Temeuzen) wil men door af schot de lastposten verjagen. Als er geen sprake was van zinloze vogelmoord (immers achter elke af te schieten meeuw staat een soortgenoot te wach ten om zijn plaats in te nemen), zou je de beheerders gelijk geven dat ze zo hun machteloosheid afreageren. Voor de stortplaats Midden-Zeeland in het Sloe- gebied overweegt men een valkenier aan te trekken. Alweer symptoombestrij ding dus Uiteraard zou de beste oplossing zijn onze afvalproduktie te temperen om zo een halt toe te roepen aan het aantal meeuwenmagen dat gevuld kan worden. Zijn we in staat om bijvoorbeeld her gebruik (komposteren) serieus aan te pakken of hebben we echt te veel van het goede? De ontwikkelingen op Terschel ling laten een gunstige wending zien, waaraan wij zelf niets hebben bijgedra gen. Wellicht kunnen we via het ver minderen en goed verwerken van onze welvaartsresten nog een deel van de eer naar ons toetrekken. Bijvoorbeeld wan neer de belten, volgens een in Engeland beproefde methode, met een verplaats bare overkapping van buizen en netten meeuwvrij worden gehouden. Zo geniet de vuilnisman ook op werkdagen weer van zijn rust. FOTOELSA WESTLAND

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1986 | | pagina 9