Heeft het Walcherse landschap weer toekomst? Visie Landschapsbouw 10 Garanties Er is de laatste jaren veel te doen geweest over de Walcherse wegbe- planting. Het onderhoud door het Wegschap Walcheren leidde plaatse lijk tot ordinaire kaalslag en was ook verder niet bepaald natuur- en milieuvriendelijk te noemen. Door het aflopen van het huidige be heersplan maar ook als gevolg van kri tiek op het wegbermbeheer heeft het Wegschap afgelopen jaar een land schapsbeleidsplan laten opstellen. Dit werd september j.l. openbaar gemaakt. Het Wegschap beheert het grootste deel van de Walcherse wegbeplanting, met een lengte van zo'n 300 km. Om de bomen en struiken in goede staat te houden en hinder voor het wegverkeer te voorkomen, moeten die onderhou den worden. Dood hout emit, uitsteke nde takken snoeien, zieke bomen ver wijderen. Het zal de lezer duidelijk zijn dat dit geld kost en, vanwege de ver spreide ligging, nog veel ook. De derde reden voor een nieuw beleid op dit ge bied was dan ook de noodzaak om de jaarlijkse onderhoudskosten op een la ger niveau te brengen. Het doel van het landschapsbeleidsplan is om door middel van een visie op het landschap aan te geven waar men met de beplanting naar toe wil en welk beheer gevoerd moet gaan worden. Met deze nieuwe aanpak, gestimuleerd door Staatsbosbeheer, is tevens het belang rijkste verschil aangegeven met het ver ouderde beheersplan. Daarin zijn voor namelijk beheersmaatregelen aangege ven zonder visie op de ontwikkeling van het landschap. Elk landschap heeft een bepaalde struktuur. Zo wordt op Walcheren de westrand gemarkeerd door de duinen, waarachter het vlakke land zich uit strekt. Het middendeel bestaat voor het merendeel uit laaggelegen weilanden met vrijwel geen bomen en struiken: „het Platte". Daarnaast slingeren zich door het land tal van wat hoger gelegen kreekruggen, waarop verschillende we gen liggen en bebouwing is gepleegd. Het beleidsplan borduurt voort op deze struktuur. Daarnaast sluit het plan aan op het Advies Landschapsbouw dat in 1984 werd opgesteld i.v.m. de ophanden zijnde landinrichting (ruilverkaveling) van Walcheren. Overigens werden de gedachten daarin op hun beurt ontleend aan de plannen die na de inundatie van 1944 werden gemaakt. In grote trekken komen deze erop neer, dat de laaggele gen weilanden of poelgronden open moeten blijven en dat op de kreekrug gen een dichte beplanting hoort. In het herstelplan van na de oorlog werd aan verschillende soorten wegbeplantingen gedacht, afhankelijk van de grootte van de weg. Laanbeplanting voor brede, doorgaande wegen en een struikenrij voor de smallere landbouwwegen. In grote lijnen zijn deze ideeën uitgevoerd. Maar op het ogenblik is deze land- schapsstruktuur niet zo helder meer. De konsekwente maar moeilijk te onder houden beplanting heeft geleden onder het goedkope en soms ondoordachte onderhoud - de bemchte kaalslag. Daarnaast zijn sommige struiken fors uitgegroeid, en hebben ziektes in mei doorn en veldiep en vooral de verve lende wortelopslag van de laatste deze rigoreuze kap mede veroorzaakt. „In de toekomst moet je kaalslag probe ren te voorkomen", zegt de heer B. J. van Putten, voorzitter van het bestuur van het Wegschap, „alhoewel dat eigenlijk nog wel meeviel". Biedt het nieuwe plan nu garanties dat dergelijke method niet meer gehanteerd zullen worden? I heer R. Alberts van de Heidemij (opstei Ier van het plan) legt uit, dat met nan het gebruik van een ander sortima bomen en struiken de garantie bia voor „minder rigoreus beheer". Bedoeld wordt, dat de iep eruit ga Maar bij de omvorming wordt ook fraaie meidoorn niet meer genoern Dat is jammer, maar gelukkig is het S opzet om bij het dunnen van bestaan: beplanting de meidoorn zoveel mog lijk te laten staan. Ook verbreding van de bermen bia een oplossing, want„De vraag of je aanplant wel of niet uit laat groeien, is beantwoord, als vlak langs die aanpla een weg loopt; dan moet je wel rigora snoeien". Met bermverbreding krij ook de natuur - vooral vogels, insek':< en kleine zoogdieren - meer de ruimt Maar helaas is de haalbaarheid van d oplossing sterk afhankelijk van de 0 schikbare hoeveelheid geldwie betxj de extra grond? Bovendien moet n< afgewacht worden in hoeverre met toekomstige landinrichting niem stukken bermgrond te verkrijgen zij De vraag wat men denkt te doen als not geld noch grond beschikbaar kome vonden de heren echter „theoretisch va aard"over dat onwaarschijnlijke gev heeft men maar niet verder nagedact V.r.n.l.dhr. Krul, van Putten, Albe V40

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1986 | | pagina 10