Vervuiling
Schorren
Intensief scheepvaartverkeer
In het Belgische deel van de Schelde
wordt het zelfreinigend vermogen van
het water in grote mate overschreden.
De mikro-organismen die de aange
voerde organische stof ontbinden, heb
ben hiervoor zoveel zuurstof nodig dat
soms zelfs praktisch zuurstofloze situa
ties optreden. En zonder zuurstof is le
ven vrijwel uitgesloten. Het water is dan
„biologisch dood". Stroomafwaarts van
deze zone is een snel herstel van het
zuurstofgehalte te zien, dat in de eerste
plaats veroorzaakt wordt door menging
met zuurstofrijk zeewater. Het minera
lisatieproces, waarbij organisch materi
aal wordt afgebroken tot minerale stof
fen, bereikt hier zijn top. De koncen-
traties van organische stoffen en mine
ralen nemen naar de monding toe ge
leidelijk af. Verdunning speelt hierbij de
hoofdrol, maar ook wordt een deel van
de stoffen opgenomen door o.a. bak-
teriën en plankton.
Naast de ernstige organische veront
reiniging is er nog een andere vorm van
vervuiling, die misschien minder opvalt,
maar die veel gevaarlijker is, nl. zware
metalen en andere giftige stoffen. In
planten zoals lamsoor en zeekraal en ook
in sommige diersoorten (bijv. mosselen)
zijn verhoogde koncentraties van deze
stoffen aangetroffen, zodat de kon-
sumptie hiervan sterk afgeraden wordt.
Vaak vertoont een estuarium voor prak
tisch alle levensvormen het volgende
beeld: een grote verscheidenheid aan
Het verdronken land van Saeftinge
soorten in het mondingsgebied, gevolgd
door een geleidelijke afname tot een
minimum ergens in de brakke zone.
Verder stroomopwaarts vindt weer een
geleidelijke stijging van het aantal soor
ten plaats en in het zoete deel van het
estuarium zal de soortendiversiteit dik
wijls het grootst zijn.
Dit beeld vinden we in grote lijnen
ook bij de Westerschelde terug, alleen
blijkt het aantal soorten vooral in het
licht brakke en zoete gebied sterk achter
te blijven bij dat van andere estuaria.
Alles wijst er op dat dit het gevolg is van
de grove vervuiling van het milieu, ge
paard gaande met troebelheid van het
water, de bedekking van bodem en bo
demorganismen met een sliblaag, zuur
stoftekorten en vergiftigingen (door
zware metalen).
In de Westerschelde ligt een keten van
schorren. Door de van oost naar west
verlopende geleidelijke veranderingen
wijzigt de soortensamenstelling zich
eveneens van schor tot schor. Waar
schijnlijk zijn vooral het verloop in het
zoutgehalte, de grootte van de schom
melingen hierin en het heersende ge-
tijdeverschil de belangrijkste faktoren
daarin.
Van de totale oppervlakte aan schor
ren beslaat het Verdronken Land van
Saeftinge zo'n 85%. Dit is van oudsher
een interessant gebied. De bodem is er
slibrijk en er zijn veel verschillen tussen
zoet en zout. V erder is de variatie in vege
tatietypen groot. Gelukkig ligt vóór het
Verdronken Land van Saeftinge een
natuurlijke drempel, die het gebied be
schermt tegen menging van het plaatse
lijke water met verontreinigd water uit
de hoofdstroom. Alleen bij vloed kan
vuil W esterscheldewater binnendringen
maar dan heeft al sterke verdunning van
de verontreinigingen plaatsgevonden.
lil
Sfe*
4