Plantengemeenschappen Jong Beheersmaatregelen O H O >rmt dan slechts, zoals men dat noem- tijdens de smdiedag, een groene oestijn. Op dijken zijn verscheidene planten- meenschappen te onderscheiden lantesoorten komen vaak in vaste jombinaties - gemeenschappen - voor), oor de veelheid aan milieufaktoren unnen op korte afstand van elkaar, en ak door elkaar, verschillende gemeen- ;happen voorkomen (zie de figuur). Zo irmen struwelen en bosachtige vege taties een zgn. mantelgemeenschap, die vergaat in een zoomgemeenschap. oomgemeenschappen stellen als eis 1 et schaduwrijke, relatief vochtige en *1 'at voedselrijke milieu dat rond de stru welen aanwezig is. Zo'n gemeenschap j estaat uit nogal forse kruiden en gras- aorten en herbergt o.a. de specifieke Dijkvegetatie met onder andere kraailook en kruisdistel ')e Veerdijk bij Zonnemaire ijkplanten agrimonie en marjolein. Er kunnen in Zeeland op de dijken der hoofdtypen van plantengemeen- chappen onderscheiden worden. Het *rote verschil tussen de typen zit in de grondsoort. Aan de ene kant Heidijken, net als kenmerkende soorten o.a. kno- aig doornzaad, gevlekte rupsklaver en jzerhard, terwijl het andere uiterste vordt gevormd door zandige dijken, met soorten als echt walstro, akker- loornbloem, knautia en strandkweek. Zandige dijken zijn o.a. te vinden op Schouwen-Duiveland en in Oost- Zeeuws-Vlaanderen. Tussen deze twee uitersten liggen de zavelige „marjolein- dijken", die in de Zak van Zuid-Beveland in optima forma voorkomen. Kenmer ken hiervoor zijn aardakker, marjolein, glad parelzaad en wollige distel, deze komen vaak voor in kombinatie met het vierde hoofdtypede struweeldijken, met soorten als koebraam, meidoorn en veldiep. Struwelen komen op verschil lende bodemtypen voor. De struwelen en bosachtige vegetaties op de dijken zijn ekologisch gezien jong. Deze hebben zich dan ook nog niet vol ledig kunnen ontwikkelen en zijn nog vrij arm aan soorten. Toch blijken deze natuurlijke struweelgemeenschappen nu al uniek in Nederland te zijn en ver tonen overeenkomsten met struwelen in Noord-Frankrijk en Zuid-Engeland. De laatste jaren wordt ter bestrijding van bakterievuur en iepeziekte grondig en nogal eens lukraak op de dijken gekapt (een trouwens nog steeds zeer betwist bare maatregel). Sommige beheerders „zetten" net als in de tuin, bosjes om de zoveel jaar „af'. Deze overdreven netheidsdrang draagt tot de kaalslag bij. Hierdoor ziet de toe komst voor struweeldijken er zeer som ber uit. Niet alleen is dit een groot eko logisch, landschappelijk en rekreatief verlies, het zou ook wel eens kunnen betekenen dat de zoomgemeenschap- pen, in dit geval de marjoleindijken in de Zak van Zuid-Beveland, tevens de das omgedaan wordt. Een eensluidende mening op de studie dag was, dat gestreefd moet worden naar een zo gevarieerd mogelijke vegetatie op de dijken. Dus zowel stukjes bloemdijk als struweeldijk. Struweeldijken laten ontstaan is niet moeilijk en is goedkoop; het betekentzo min mogelijk ingrijpen op plaatsen waarop zich struweel ont wikkelt. Voor veel insekten, met name vlin ders, is een afwisseling in alles wat groeit en bloeit, tot en met de hele Heine verschillen in de opbouw van de natuur, belangrijk voor hun aanwezigheid. Het bij voorbaat omzagen van iepen voor iepeziekte bestrijding lijkt een zin loze maatregel. Hier en daar een dode boom heeft bovendien zijn ekologisch nut, bijvoorbeeld als broedplaats voor steemailen. Voor het behoud van bloemdijken is het noodzakelijk dat jaarlijks de plant aardige produktie wordt afgevoerd, an ders treedt verruiging op. Dit gebeurt door middel van maaien en afvoeren (hooien) of door middel van extensieve begrazing. Dijkhellingen zijn meestal slecht toegankelijk voor grote, zware machines. Het maaien met behulp van handmachines kan deze beheersmaat regel echter nogal duur maken. Boven dien is het in één klap millimeteren van een vegetatiedek een nogal grove, grootschalige ingreep. Dit gaat ten koste van de insektenwereld en verkleint de overlevingskansen van bepaalde plan- tesoorten. Extensieve begrazing is de ideale beheersmaatregel. Alhoewel goede resultaten met behaalp van dit soort beheer bereikt worden, bestaan ook hierbij problemen. Indien er wordt Dijken op Zuid-Beveland

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1987 | | pagina 7