14
Stabiliseren
een team onder leiding van E. J. Weeda,
schrijver van de Oecologische Flora,
naarstig naar deze plant op een vanouds
bekende plaatsZeeuws-Vlaanderen.
Zonder sukses. Ook in België lukte het
niet op de slechts weinige plaatsen die
ervoor geschikt zijn. Uiteindelijk kwam
Weeda uit in Frankrijk, juist over de
Belgische grens. De foto in zijn flora
getuigt daarvan en illustreert aardig de
zeldzaamheid van de gelobde melde.
Maar in de jaren 1985 en 1986 waren er
weer wel verscheidene exemplaren te
vinden, vooral op een strandje bij Bres-
kens, waar de badgasten er soms vrijwel
op zitten maar er weinig schade aan lij
ken aan te richten. Niettemin gaat het
per jaar om hooguit tientallen planten in
de hele provincie. Bijzonder blijft ie dus.
De kustmelde lijkt wat konstanter te
zijn. Maar doordat hij zo veel op de
spiesmelde lijkt, wordt deze plant weinig
opgemerkt. Het afgelopen najaar bleek
aan de duinvoeten op Walcheren en in
Zeeuws-Vlaanderen bijna geen kilome
ter voorbij te gaan zonder een plant van
de kustmelde.
Loogkruid
Uiterst bijzonder is de zandduizend-
knoop, een onopvallende plant verwant
aan het algemene onkruid met de naam
varkensgras. Deze was nog nooit in Ne
derland gevonden en maar één keer in
België. In oktober van het afgelopen jaar
stond er één exemplaar van bij Dishoek
(Walcheren) aan de duinvoet.
Zeewolfsmelk
Een wandeling, bij voorkeur in het na
jaar, langs onze kusten hoeft zich niet te
beperken tot de bestudering van de kale
of overstoven vloedmerken. Gaande
weg stabiliseren bepaalde stukjes opge
stoven zand zich, bijv. doordat ze in de
luwte komen te liggen of doordat bies-
tarwegras en helm het zand met hun
wortels vastleggen. Het kan ook zijn dat
het zand de ruimten tussen het basalt
opvult. In die biotopen treden weer an
dere planten op, waarvan de mooiste
zonder meer de blauwe zeedistel is. Dat is
wel gebleken, want de schoonheid heeft
menigeen tot plukken uitgenodigd
waardoor er voor onze generatie bijna
niets meer is overgebleven.
Omdat een pispotje niet als snijbloem
geschikt is, blijft de zeker zo fraaie zee
winde met roze-met-witte bloemen ge
lukkig wel waar ze hoort: in weinig
stuivende jonge duinen en in traag op
stuivende basaltglooiingen.
Als begeleiders van deze schoonhe
den treedt vaak een variant van de ak
kermelkdistel op, een plant met grote
paardebloemachtige bloemen. In 1985
probeerde bij Cadzand ook de zeewolfs
melk erbij te komen, maar de poging
bleef beperkt tot een enkel jong plantje,
dat in de daaropvolgende strenge winter
verloren ging. In 1986 herhaalde zich de
poging tot vestiging. Het sukses daarvan
wordt echter beïnvloed door strenge
winters, dus dit jaar zullen de plantjes wel
niet meer te vinden zijn. Maar ook loert
het gevaar van strandophopingen.
Dijkglooiingen
Een vierde biotoop met een belangw<
kende flora wordt gevormd door di
glooiingen. Althans, zolang de tijd en
waterschappen het toelaten. Want
dijkverzwaringen richten bijna stef
een onherstelbare schade aan. Tien j;
geleden waren er in Zeeland nog d
plaatsen waar de zeevenkel groeic
Noord-Beveland, de Verdronken Zw
te Polder en Westkapelle. Door dijkv
zwaring zijn de eerste twee al enk
jaren verdwenen en is dit voorjaar ook
laatste opgeofferd. Een meevaller lij
dat dezelfde soort afgelopen jaar bij Br'
kens is opgedoken. Maar hier is nog e
dijkverzwaring op komst.
Een kleine grassoort met de naam la
steeltje onderging dit lot al en is nu wai
schijnlijk definitief verdwenen. De ka
op terugkeer is vrijwel nihil, omdat v<
verzwaringen gepaard gaan met het
falteren van de glooiing. En daarop ku
nen maar weinig planten groeien....
De zeekool heeft wat dat betreft k
meer kansen. Deze is wat algemener i
groeit ook op groepj es stenen waar sori
vloedmerk achterblijft. Geasfalteed
zeeweringen bevorderen echter niet bj
paald een verdere uitbreiding van del
plant. En we zullen ook verder moetf
lopen voor al die andere planten die vai
tussen de stenen van de glooiingen groi
en, zoals zeealsem, zeeweegbree, hed
hoornweegbree en melkkruid.
Tot nu toe zijn deze aantastingen vJ
de flora van onze zeeweringen en straf
den nauwelijks belicht.
Zeer ten onrechte. Als we niet uitkl
ken, laten we een bijzonder milieutyp
zinloos verdwijnen mèt de bijbehora
de, evenzo aparte en vaak heel moo
planten. Zeeland heeft daarin een grol
verantwoordelijkheid, zowel natiora
als internationaal.
Gelobde meü