Rekreati'
erschelde
Grenzen aan de groei
vluchtzone 250 m. attentiezone 500m.
500 m.
redingsproblematiek
Rust en schoon water
3
I
o
iand is een geliefd rekreatiege-
fd. Ieder jaar komen hier meer re
in ten. De milieubeweging wil de-
ontwikkeling een halt toeroepen:
land is vol. Maar de rekreanten
ven komen en daar valt een goede
rham aan te verdienen. Hoe vol
eeland nu eigenlijk? Kunnen er
meer rekreanten bij zonder dat
schadelijk is voor de natuur of
•edt er nu al schade op In de Oos-
-chelde is hiernaar, in opdracht
de Stuurgroep Oosterschelde,
gebreid onderzoek gedaan. De re-
aten van dit onderzoek spreken
or zich.
et onderzoek is uitgevoerd door de
lemagroep Effecten. Dit is een van de
lerzoeksgroepen, die destijds door de
urgroep Oosterschelde in het leven
geroepen. De Themagroep heeft het
■derzoek beperkt tot de slikken en
iten van de Oosterschelde. Hier heeft
geken naar aantallen rekreanten, ak-
iteiten van rekreanten en naar de ef-
iten hiervan op de natuur. Tot slot is
onderzocht welke maatregelen ge
inen zouden moeten worden. Enige
d geleden is het rapport met de re-
itaten van dit onderzoek verschenen.
belangrijkste konklusie van het rap-
>rt is, dat er nu al sprake is van nega
te effekten van rekreanten op de na-
rfunktie van de slikken en platen,
eze negatieve effekten zijn een gevolg
n betreding, daarom spreekt men in
t algemeen over betredingsproblema-
;k.
De verwachting is dat de betredings-
problematiek in de Oosterschelde ver
der zal toenemen. Dit is het gevolg van
twee elkaar versterkende zaken. Ener
zijds neemt de rekreatieve druk nog
steeds toe, ondermeer op de slikken en
platen.
Anderzijds is door het gereed komen
van de Oosterscheldekering en de Phi-
lipsdam de oppervlakte aan platen en
slikken afgenomen, waardoor de over
gebleven platen en slikken voor de vo
gels belangrijker zijn geworden.
Slikken en platen zijn vaak uitge
strekte zandige en slibrijke gebieden, die
niet of nauwelijks begroeid zijn. Deze
gebieden worden twee maal per etmaal
overspoeld. Samen vormen ze het inter-
tijdegebied. Dit intertijdegebied is zeer
voedselrijk. Er bevinden zich veel bo-
demdieren zoals zagers, pieren, kokkels
en mosselen. De vogels komen hier dan
ook in grote getale op af. Vooral voor
steltlopers, zoals kluten, wulpen, plevie
ren, grutto's en scholeksters, zijn de in-
tertijdegebieden onmisbaar.
Daarnaast hebben de hoger gelegen pla
ten, waarvan een deel niet overspoeld
wordt, een funktie als broed- en rust
gebied voor vogels. Al met al heeft de
Oosterschelde, vooral ook dankzij de
aanwezigheid van platen en slikken een
vogelfunktie van nationale en interna
tionale betekenis.
De Stuurgroep Oosterschelde heeft
echter nog geen maatregelen van dien
aard getroffen. Zij vindt dat er nog te
weinig bekend is over de ernst en de
omvang van de betredingsproblema-
tiek. De Stuurgroep acht het nog niet
nodig om de rekreanten zo "hard" aan te
pakken. Bovendien denkt ze dat derge
lijke maatregelen niet te kontroleren
zijn, omdat het volgens haar, erg lastig is
om in zo'n weids gebied als de Ooster
schelde overtreders op te sporen en te
verbaliseren.
Diezelfde platen en slikken blijken ech
ter ook voor rekreanten aantrekkelijk te
zijn. Oeverrekreanten komen er voor
namelijk vanwege de rust. Ze brengen
hun dag door met zonnen, zwemmen,
wandelen en vissen. Dit zijn vaak'mooi-
weer-rekreanten"die alleen in de zomer
in grote aantallen aanwezig zijn. Een an
dere in het intertijdegebied veelvuldig
waargenomen kategorie rekreanten,
zijn de pierenspitters. Dankzij het scho
ne water is het intertijdegebied enorm
rijk aan bodemdieren en dus zeer aan
trekkelijk voor pierenspitters. Pieren-
spitten vindt ook plaats op dagen met
slecht weer en is minder seizoensgebon
den dan oeverrekreatie. Het begint
vroeg in het voorjaar en eindigt laat in het
najaar.
Pierespitters