Vogels
Zeehonden
Lange baan
Marjolein van Sprang heeft dit al
tikel geschreven in het kader vul
haar stage bij de Zeeuwse Milieu; i
deratie. Haar stage bestaat uit eej
onderzoek naar de effecten van ws
tersport op de natuurwaarden v, I
het Grevelingenmeer en de Oosten
schelde. Deze stage is onderde
van de HBO-opleiding Milieukund
in Deventer.
totaal
relatieve betekenis voor
aantal
spitten
oever wandelen
groepjes-
rekr.
Slikken
van den Dortsman
Pluimpot e.o.
40-60
midden
30-35
noord
40-60
Slikken
in de Krabbenkreek
noordwestzijde
40-60
zuidrand
65-75
Speelmansplaten
15-25
Neeltjejans
20-25
Roggenplaat
oostrand
25-40
oostgeul
5-10
noordwest
15-25
Tabel:
Rekreatie in een aantal gebieden in de Oosterschelde.
Aangegeven is het aantal groepjes rekreanten dat totaal
aanwezig is op dagen met redelijk tot goed weer in 1984
(groepsgrootte varieert van ca. 1-6 personen); tevens is de
relatieve betekenis voor de voornaamste rekreatievor-
men aangegeven (naar Orleans, 1985).
De voornaamste effekten van rekre
atie op slikken en platen zijn omspitten
en vertrappen van bodem, bodemdieren
en zeegrassen en verstoring van vogels.
De bodem herstelt zich echter zeer snel.
Van bhjvende invloed is hier geen spra
ke.
Anders is dit voor vogels en bodem
dieren. De bodemdierhoeveelheid
wordt bij eenmalig spitten met de helft
verminderd. Volledig herstel treedt pas
na één jaar in. Bij veelvuldig spitten
treedt blijvende schade op. Zowel het
aantal bodemdieren als het aantal soor
ten neemt af. Op ±17% van de platen en
slikken wordt zeer regelmatig door veel
pierenspitters gespit. Dit zijn de gebie
den die makkelijk te bereiken zijn of de
gebieden die om hun enorme voedsel-
rijkdom bekend staan. In deze concen
tratiegebieden is de bodem vaak zeer
sterk verarmd. De bodemdierhoeveel
heid is hier nog slechts 35% van de oor
spronkelijke hoeveelheid. Zowel de ver
armde soortensamenstelling als de afge
nomen bodemdierhoeveelheid hebben
waarschijnlijk een negatieve invloed op
de vogelstand.
De pierenspitters zijn dus voedselkon-
kurrenten van de vogels. Daarnaast
vormen zij, samen met de andere rekre
anten, een belangrijke verstoringsbron
voor de vogels.
Van verstoring is sprake wanneer de
vogels voor kortere of langere tijd op
houden met hun normale aktiviteiten of
zelfs wegvluchten. De afstand waarbin
nen een vogel zich laat verstoren door
een rekreant, varieert van 400 a 500
meter bij zeer schuwe vogels (wulpen)
tot ±60 meter bij makke vogels (steenlo
pers). Na een verstoring door één re
kreant, of één groepje rekreanten, duurt
het 15 tot 60 minuten voordat de vogels
weer doorgaan met hun aktiviteiten.
De belangrijkste aktiviteit van vogels
op platen en slikken is voedsel zoeken.
Dit doen ze tijdens de laagwaterperio-
den. Precies het moment dat ook spitters
aktief zijn en dat de oeverrekreanten de
platen en slikken kunnen betreden. Het
lijkt mij dan ook waarschijnlijk dat de
vogels vaker dan één keer per laagwater-
periode gestoord zullen worden. Al met
al neemt de tijd waarin de vogels voedsel
kunnen verzamelen, af. Uit onderzoek is
gebleken dat deze tijd voor veel vogel
soorten niet of nauwelijks in te halen
valt.
In het geheel genomen hebben de
vogels in de Oosterschelde het zwaar te
verduren. Hun voedselgebied is na de
geworden (van de 16.880 ha intertijdge-
bied is na de voltooiing van de Ooster-
scheldewerken nog maar 10.500 ha
over). De voedselhoeveelheid is in de
totale Oosterschelde met 10 a 15 afge
nomen door het pierenspitten. En tot
slot worden ze door de rekreanten vaak
lange tijd uit hun voedselgebieden ver
dreven. Dit alles leidt tot een vermin
derde voedselopname waardoor de vo
gels geen energiereserves aan kunnen
leggen voor broed- en ruiperioden en
voor trektochten. De onderzoekers
hebben tevens waargenomen dat de vo
gels op den duur wegblijven uit de gebie
den waar ze vaak verstoord worden.
Hierdoor zal de betekenis van het Oos-
terschelde-intergetijdegebied voor vo
gels afnemen. Naar schatting van de
Themagroep Effecten is nu al zo'n 25%
van de slikken en platen "onderbe-
volkt".
Zeehonden vormen een verhaal apart.
Door de jacht en de watervervuiling wa
ren de zeehonden in Zuid-West-Neder-
land zo goed als uitgestorven. De laatste
Zeehonden op zandplaat
jaren worden ze echter weer steeds vaker
waargenomen. Ook in de Oosterschelde
zijn ze gesignaleerd, op de Roggenplaat
en op het werkeiland Neeltje Jans. Ze
zouden hier in principe weer een nieuwe
bevolking kunnen gaan vormen. Dit is
tot nu toe nog niet gebeurd, hoewel de
waterkwaliteit goed is en jagen verbo
den. In het rapport wordt verondersteld
dat de verstoring door de rekreatie de
ontwikkeling van een zeehondenbe
volking tegenhoudt. Deze veronderstel
ling lijkt bevestigd te worden door het
feit dat de zeehonden alleen maar
slecht weer waargenomen zijn. Ook
derzoeken uit de Waddenzee bevesti
dat zeehonden zeer verstoringsgevo
zijn (een verstoringsafstand van 30(
500 meter).
Om de belangen van vogels en zl
honden veilig te stellen, is dus rust
ruimte nodig. Ruimte die nu nog d<l
rekreanten gebruikt wordt. De Ther.
groep stelt voor om enkele platen
slikken weer vrij te maken voor de i
tuur. Zo pleit ze onder andere voor e
zeehondenrustgebied op de RoggJ
plaat. Dit vergt enkele maatregel
zoals het instellen van aanleg-, bet
dings- en spitverboden rondom en opj
rustgebieden.
De Stuurgroep Oosterschelde hei
echter nog geen maatregelen van cl
aard getroffen. Zij vindt dat er nogj
weinig bekend is over de ernst en I
omvang van de betredingsproble: ij
tiek. De Stuurgroep acht het nog uf
nodig en de rekreanten zo „hard aan
pakken. Bovendien denkt ze dat dei
lijke maatregelen niet te kontrolen
zijn, omdat het, volgens haar, erg last:
om in zo'n weids gebied als de Oosri
schelde overtreders op te sporen en|
verbaliseren.
I
Kortom, de stuurgroep heeft de vooi
stellen van de Themagroep Effect
naast zich neergelegd. In plaats daan
heeft ze een nieuwe onderzoeksgrc j
opgericht, de groep Aktief Beheer Oo
terschelde. Deze groep moet opniejj
onderzoeken of het nodig is om in I
grijpen en zo ja, op welke manier
ingegrepen moet worden.
Het lijkt mij duidelijk dat deze ondel
zoeksgroep bedoeld is om de maatr|
gelen, die nodig zijn om te komen
echt aktief beheer, op de lange baan j
schuiven. Passieve zonering heeft op
moment nog de voorkeur van de stuu
groep.
Dit houdt in dat door het geven va
voorlichting en door het aanleggen va
rekreatieve voorzieningen elders in hi
gebied, de rekreant "weggelokt" won
van de natuurgebieden. Voorlopig
passieve zonering het enige middel dat i
de Oosterschelde wordt toegepast,
betwijfel echter of dit afdoende is.