Andere oorzaken
Nachtvlinders
Tot slot
8
Rups Jakobsvlinder
O
H
O
'k
7\
S
Cfl
Dagvlinders zijn net als vogels, amfibie
ën en planten het slachtoffer van de in
grijpende kultuurtechnische ingrepen
door de mens op het landschap tijdens de
laatste eeuw.
Omdat in veel duingebieden na de oor
log omwille van de drinkwatervoorzie
ning het grondwaterpeil op sommige
plaatsen 3!4(!) meter daalde, verdroogde
het milieu. Eerst verdwenen de viooltjes,
zoals het hondsviooltje en het moeras
viooltje. Even later waren ook de vlin
ders verdwenen.
Voorbeelden van soorten die door de
verdwijning van de voedselplanten het
loodje hebben gelegd, zijn de reeds eer
der genoemde parelmoervlinders. De
meeste vondsten van deze soorten zijn
dan ook van voor de oorlog.
Er zijn nog andere redenen van uit
sterven. Door versnippering tegevolge
van wegenaanleg en ontginningen van
terreinen worden biotopen te klein en te
geïsoleerd in ligging. Daardoor sterven
soorten gemakkelijker uit en kan er ook
niet opnieuw hervestiging plaatsvinden.
De vegetatiestruktuur is eveneens zeer
belangrijk. Voor de bruine eikepage zijn
bijvoorbeeld juist struiken in de buurt
van hakhout of in overhoekjes de ei-
afzetplaatsen.
In een enkel geval wordt ook de zure
regen als mogelijke oorzaak genoemd
van achteruitgang. Het is dus een geheel
van faktoren die de verarming heeft
veroorzaakt.
Wie nu echter denkt dat er in Zeeland
niet meer dan 15 gewonere en evenzo
veel schaarsere vlindersoorten voorko
men, wil ik een illusie ontnemen. De
dagvlinders vormen slechts een zeer
kleine groep van 2400 vlindersoorten
die ons land rijk is. Die andere 2300
soorten zijn nachtvlinders. Voor Oost-
Zeeuws-Vlaanderen kwam Vermandei
in 1986 na een voorlopige inventarisatie
tot 355 soorten van grotere nachtvlin
ders. Voor Zeeland zullen het er stellig
veel meer worden. Als men de kleinere
soorten ook in het onderzoek zou be
trekken, kan vast het dubbele aantal be
reikt worden.
De nachtvlinders vormen een groep
met zeer uiteenlopende levenswijzen.
De rupsen leven op planten, maar er zijn
er ook die in vogelnesten of vergane
kadavers, in graanvoorraden of in padde
stoelen leven. Zijn de rupsen van veel
dagvlinders, zoals van de zandoogjes en
de blauwtjes moeilijk te vinden, bij de
grotere nachtvlinders zijn ze soms zeer
opvallend. Voorbeelden zijn de rups van
de hermelijnvlinder, o.a. op de bladeren
van populier, en die van de jacobsvlinder
op jacobskruiskruid. Ze zijn gemakke
lijk verder op te kweken met bladeren
van de voedselplant.
Ook bij sommige nachtvlindersoorten is
er sprake van veranderingen in de ver
spreiding. Een voorbeeld hiervan is A
tica villica: een fraaie vlinder met e
vlekkentekening van zwart-wit en ge
Vroeger kwam deze in de hele zuidelij
helft van Nederland voor, nu is ze b
perkt tot een enkele plaats in
Zeeuwse duinen. Ofschoon de rups e
flink aantal voedselplanten op zijn me
heeft staan, is ook dit dier zeldzaam
worden. Mogelijk is dit een aanwijz-
dat ook nachtvlinders niet allemaal
tolerant zijn ten opzichte van verand
ringen in hun milieu als op het eers
gezicht lijkt. Er is echter nog weinig1
kend van de effekten van het beheer
de nachtvlinderstand. In elk geval zijn
geen aanwijzingen van zulke dran
tische ontwikkelingen als bij de dagvl
ders.
Een gekoördineerd onderzoek, zoals
al voor de dagvlinders aan de gang is, k
hierop een beter licht werpen. Een bj
lemmering daarbij is dat het gedrag v
nachtvlinders moeilijker is vast te le
gen, omdat het zich nu eenmaal aan h
oog onttrekt.
Dagvlinders blijken dus zeer kritisch t
zijn op hun milieu. Omdat verandi
ringen in het milieu onmiddellijk gevo
gen hebben voor hun ontwikkelinj
hebben dagvlinders een belangrijke si;
naalfunktie. Een goed beheer, dat rek<
ning houdt met zulke faktoren, is ee
eerste vereiste om kritische soorten i
stand te houden of wellicht terug te kri
gen.
Maurice Jansen is leraar biologie ii
Zierikzee en houdt zich in zijn vrijil
tijd onder andere bezig met de si til
die van planten en insekten. Sind
kort is hij lid van het bestuur van di
Zeeuwse Milieufederatie.
Rups Hermelijnvlinde