Veranderingen
Wat nu
14
hadden verder een belangrijke funktie in
de bemesting van de meetjes door de
stikstofrijkheid van de bladeren. Het
kappen van het houtgewas langs de
greppels werd gedaan als de meetjes als
akker gebruikt werden. Hierdoor kwam
de grond weer goed in de zon te liggen,
wat de afbraak van dode planten en af
gevallen bladeren bevorderde. Zo waren
alle onderdelen van het agrarische sy
steem heel slim op elkaar afgestemd.
De bedreigingen van de moderne tech
niek kwamen met het stoomtijdperk.
De polders langs de duinen kregen him
„watermachien" dat zoog aan het water
van de duinen. De waterwinning voor de
dorpen en steden nam toe en zoog ook
aan de duinen. Het systeem van bemes
ting door organisch materiaal vond zijn
einde, doordat de industrie de bladeren
van de els kon verbeterenstikstof uit de
lucht werd verpakt in zakken kunstmest.
Op Goeree werden de haaimeten uit-
gemijnd om te zorgen dat de gewassen
nog bij het zakkende water konden
komen. Het vrijkomende zand werd
meestal op de „schurveling" gegooid.
Die werden daardoor veel breder en
hoger dan de voormalige schurvelingen.
Op de akkertjes werden nieuwe gewas
sen geïntroduceerd zoals de teelt van
bloemen voor de produktie van zaad.
Op Schouwen werd de oppervlakte
aan elzenmeetjes vooral gereduceerd
door de omzetting in boomgaarden. Die
werden na de periode 1930-1950 ver
vangen door rekreatieterreinen, omdat
de vruchtbomen water te kort kwamen.
De rekreatieterreinen gaven een nieuw
inkomen aan fruittelers en makelaars.
Vooral de laatste groep heeft sterk de
achteruitgang van de elzenmeten op
Schouwen en de landschappen van
hoogten en akkertjes rond Ouddorp
„geregeld".
Zowel op Schouwen als op Goeree zijn
nog flink wat houtwallen in stand. Hun
aanzien varieert sterk met de beschik
baarheid van vocht en het ter plekke ge
bruikelijke. Op Schouwen is de opper
vlakte aan elzenmeten in 100 jaar gehal
veerd. De prachtige iepenwallen herber
gen een plantengroei en dierenleven dat
aan hen gebonden is. Die planten en
dieren kunnen alleen daar nog leven
een toevluchtsoord. De kruiden zijn
vooral soorten die elders op landgoede
ren nog wel voorkomen. Verder geven
de plantengroei en de beschutting van de
houtwallen mogelijkheden voor vogels,
vlinders en muizesoorten die buiten de
wallen nauwelijks aanwezig zijn. Het
gaat om landschapselementen die voor
Beweide vroongronden aan de voet van de hogere buitenduinen
een deel van de rekreanten belangrijk
zijnde rekreanten die graag wandelen
en fietsen door een beschut landschap
dat uit elementen bestaat die verbannen
zijn uit het moderne agrarische land
schap.
Het bieden van verblijfsakkommoda-
tie (bijv. bungalowterreinen) binnen de
wallen leidt tot degeneratie van het land
schap. Er komt steeds weer iets bij aan
rekreatievoorzieningen. Als er een begin
is van akkommodatie voor huisjes of
karavan, wordt door de belanghebbende
eigenaren en makelaars gesproken van
„gewekte verwachtingen" en voor de
rechter delft de betrokken gemeente
dan veelal het onderspit.
Daarom is het belangrijk, dat er na
tuurbeschermers zijn en dat er in de
regio heemkundige kringen en beheers-
werkgroepen zijn. Zij kunnen de lokale
overheden duidelijk maken, dat niet alle
bewoners uit zijn op geldelijke winst va ti
de korte termijn en dat er ook mensen
zijn die de regionale identiteit willen be
houden. Gemeentelijke overheden zij n
nog te sterk bezeten van het idee dat
agrarisch gebied te duur is om er rekre
atievoorzieningen te maken en dat na
tuur als „dat wilde land" toch eigenlijk
waardeloos is. Voor deze oude, agra
rische, haast natuurlijke landschappen
bieden de beheersovereenkomsten van
het Ministerie van Landbouw en Visserij
goede kansen. Gelet op onze behoefte n
aan rekreatie is er jammer genoeg al te
weinig natuur en te weinig rustgebied.
En er is reeds veel te veel landbouw-
produktie. Eigenlijk is er al lang gee 1
keus meer.