Kan het anders Aanbevelingen der mogelijk. Niettemin hebben vele ge meenten deze middelen in 1986 nog toegepast. Er zijn er zelfs die paraquat (zonder diquat) nog hebben gebruikt, terwijl dat sinds 1983 voor plantsoenen verboden is, met name St. Philipsland. Aardenburg gebruikt deze stoffen daar entegen bewust niet meer. De vraag of er wel zo veel met onkruid bestrijdingsmiddelen (herbiciden) moet worden gespoten, is gemakkelijk te be antwoorden nee. Dat bewijzen de ge meenten wel die het gebruik per hektare zo laag weten te houden (zie tabel). De grootverbruikers moeten daar hun licht maar eens opsteken. De belangrijkste faktor bij het gifgebruik blijkt echter de opstelling van de verantwoordelijke per- Mechanische verwijdering van onkruiden meentebestuur allergisch voor klachten. Naast deze persoonlijke inschatting en zijn er wel degelijk ook andere fak- toren die invloed hebben op het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Rozenperken vragen bijvoorbeeld veel meer (vaak chemisch) onderhoud dan perken met bodembedekkers. In het algemeen kan het gebruik van bodembedekkende planten na enkele jaren een hele hoop werk, geld en gif besparen. Houtsnip pers strooien in het plantsoen kan even eens onkruidgroei voorkomen. Daar naast zijn er verschillende machine op de markt die vooral bestratingen gifloos kunnen onderhouden. De gemeente St. Philipsland houdt de straatgoten on- kmidvrij door die in april chemisch te behandelen en de rest van het jaar re gelmatig de veegmachine erlangs te rij den. nen zich van 5 tot 10 verschillende mid delen. Brouwershaven, Hulst en Tholen zitten daar duidelijk boven met resp. 13, 17 en 15 middelen. Een duidelijk oordeel is hieraan overigens niet te geven. Een gemeente als Wissenkerke heeft veel middelen in gebruik (11), maar heeft toch een laag totaalverbruik. Het omge keerde komt ook voor, bijv. bij Valke- nisse (6 middelen). Zeker van belang is welke stoffen ge- bruiktworden. Er bestaat echter geenof- ficiële zwarte lijst van de kwalijkste stof fen. Wel zijn paraquat en diquat zeer omstreden, stoffen die per 1 januari 1988 niet meer toegelaten worden. De over heid vond dit spul al veel langer te giftig voor openbaar gebruik, maar door een procedurefout was een verbod niet eer- soon: het hoofd van de plantsoenen dienst (grote gemeenten) of het hoofd gemeentewerken. Er is namelijk maar zelden een officieel gemeentelijk beleid inzake het beheer van bestrating en groen. Men kan dus zijn gang gaan. Een andere reden om veel te gebrui ken kan liggen bij het zogenaamde net heidssyndroom. Voor sommigen mag er geen sprietje tussen de straatstenen te zien zijn. En dat geldt zowel voor de be heerders als de bevolking. Vaak vraagt men zich niet af wat voor schade zo'n sprietje of wat plantjes tussen het plant soen aanrichten. Het hindert en dus moet het weg. Als u meer klaagt over dit soort dingen, kan het gifgebruik omlaag gebracht worden, want veelal is een ge- Uit de resultaten van het onderzoek vol gen een aantal aanbevelingen aan zowel gemeenten als bevolking - u dus. Ten eerstebekijk de inkoop eens kritisch ei probeer het aantal liters en kilo's elk jaai te verminderen. Hiermee hangt samen, dat de gegevens bijgehouden moeten worden. Alleen dan is bijsturen mogelijk - niet als de gegevens uit oude rekening en moeten worden opgedoken.... Probeer ook eens wat te experimen teren (eerst op kleine schaal) met bo dembedekkers, met andere inrichting van de plantsoenen en het achterwege laten van chemische behandeling. Infor meer eens bij andere gemeenten en bij leveranciers van onkruidbestrijdende apparaten. Verder is het goed om elk probleem te lijf te gaan met de vraag: hoe erg is het en lost het zich niet vanzeli op. Met enige kreativiteit kan het vaak ook zonder gif - zonder dat het duurder is. Als de problemen echter te vaak moeilijk oplosbaar blijken, moet eens gedacht worden aan het aanstellen van een gemeenschappelijk ekologisch ad viseur voor alle Zeeuwse gemeenten. Zo'n persoon kan dan zorgen voor een verantwoord (en goedkoper) oplossen van groenproblemen en plagen. Meer naar het gemeentebestuur toe zou ik sterk willen pleiten voor twee zaken. - Zorg voor een gemeentelijk groenb leid en passeer daarbij de groenmed- werkers niet. Laat ook het bestrijdings- middelengebruik bijhouden. Zo veel werk is dat niet en het geeft zicht op wat er op dat gebied omgaat. In Middelburg houdt men zelfs bij, hoeveel van een mid del in een straat en op een bepaalde dag is verspoten. -Het slagen van een bewust ander groenbeleid heeft echter alleen kans van slagen, als de voorlichting van de bevolking niet vergeten wordt. Een mentaliteitsverandering kan veel klachten ondervangen. Maar ook u kunt iets doen. Ziet u een chemische behandeling van de straat, stoepgazon of wat dan ook enb ent u het er niet mee eens Bel een medewerker van gemeentewerken of de plantsoenen dienst. Sommige gemeenten laten op verzoek plaatselijk gifgebruik achter wege. En veel van dergelijke klachten zullen zeker tot nadenken stemmen binnen de gemeente. Mocht dat niet snel genoeg gaan, dan kan een gemeente raadslid misschien iets voor u beteke nen. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1987 | | pagina 4