A
Etienne de Meijer
In het vorige nummer van Wantij
beschreef Jan Willem Jongepier
het bestrijdingsmiddelengebruik
door de Zeeuwse gemeenten.
Behalve de gemeenten zijn enkele
andere overheidsinstanties en de
landbouwsektor belangrijke
gebruikers van bestrijdingsmiddelen.
In dit artikel wordt voor
West-Zeeuws-Vlaanderen een
vergelijking gemaakt van het
bestrijdingsmiddelengebruik
door de verschillende sektoren.
In grote lijnen zal het geschetste beeld
voor de hele provincie Zeeland gelden.
Standaardnaam
De overheid
lnstanties*/gemeenten
werkzame stot
RWS
PWS
VVS
A'burg
O'burg
Sluis
gebruik door landbouw
en overbeid in West-Zeeuws-
Vlaanderen
lis we kijken naar de effekten van
bestrijdingsmiddelen op het milieu
bestaan hierin grote verschillen. Elk
bestrijdingsmiddel dat in Nederland
toegelaten wordt, is onderzocht op
een aantal punten en aanvaardbaar be
vonden voor een bepaalde termijn.
Het toelatingsonderzoek richt zich
doorgaans op de volgende zaken
- de akute giftigheid voor diverse groe
pen van organismen
- de giftigheid bij langdurige blootstel
ling aan relatief geringe hoeveelhe
den
- de afbreekbaarheidevt. ook die van
omzettingsprodukten
- de mobiliteitmeestal de uitspoel
baarheid
Niet alleen milieubelangen maar ook
belangen van landbouw en industrie
spelen bij de afweging tot al dan niet
toelaten een rol. Tenzij met elk ge
bruik van bestrijdingsmiddelen af
wijst, is het een komplexe zaak om aan
te geven wat wel en niet verantwoord
is het blijft een kompromis. Ook is
het niet altijd makkelijk om de lange-
termijn effekten van een middel te
voorspellen. Wettelijk toegelaten
middelen kunnen bij nieuwe maat
schappelijke of wetenschappelijke in
zichten dus alsnog ter diskussie ko-
men te staan. Dit is momenteel het
geval met enkele middelen die door de
landbouwsektor en plaatselijke over
heid in West-Zeeuws-Vlaanderen ge
bruikt worden. In deze bespreking zal
ik me tot deze middelen beperken.
Overheidsinstanties gebruiken be
strijdingsmiddelen in het algemeen
voor onderhoud van wegen, openbaar
groen, waterlopen, spoorwegempla
cementen en dergelijke. Dit zijn toe
passingen in de zogenaamde civiel
technische sfeer. De middelen zijn
vrijwel uitsluitend bedoeld tegen on
kruiden (herbiciden). In West-
Zeeuws-Vlaanderen (30.000 ha groot)
zijn overheidsinstanties verantwoor
delijk voor het beheer van maximaal
1/4 van de totale oppervlakte. Wat de
overheid in 1986 aan bestrijdings
middelen gebruikte in West-Zeeuws-
Vlaanderen is samengevat in tabel 1.
Door de plaatselijke overheden
worden in West-Zeeuws-Vlaanderen
16 verschillende werkzame stoffen
gebruikt in hoeveelheden variërend
van zo'n 5 tot 3500 liter of kg. onver
dund bestrijdingsmiddel. Gemiddeld
wordt van elk bestrijdingsmiddel on
verdund 370 liter of kg verspoten.
Omdat de behandelde oppervlaktes
niet in alle gevallen bekend zijn, kan
het relatieve gebruik niet berekend
worden. Het lijkt er echter op, dat de
gemeente Aardenburg, Rijkswater
staat en Provinciale Waterstaat de
meeste zelfbeheersing weten op te
brengen.
Het gebruik van paraquat zal per 1
december 1988 verboden worden,
alkyldimethylhenzyl-
ammoniumchloride
5
amitrol/diuron
40
amitrol/simazin
10
chloothal-methyl
100
chioorthiamide
5
2,4-D
193
2,4-D/dicamba/M CPA
10
dalapon
3525
5
dalapon/dichlobenil
180
250
dichlobenil
500
200
diuron
10
glufosinaat-ammonium
11
25
glyfosaat
120
1a5
20
10
5
MCPA
5
1270
20
10
mecoprop
1
10
paraquat
16
10
sethoxydim
10
simazin
30
10
*RWS: Rijkswaterstaat
PWSProvinciale Waterstaat
VVS Waterschap het Vrije van Sluis
Tabel 1Het bestrijdingsmiddelengebruik in de civieltechnische sfeer in West-Zeeuws Vlaanderen in
1986. De hoeveelheden zijn weergegeven in kg. of onverdund middel zoals in de handel verkrijgbaar.