Vergaande gevolgen Zoogdierenwerkgroep Wies Vonck doet als dagelijks werk mossel- en kokkelonderzoek bij de Dienst Getijde Wateren van Rijkswaterstaat In zijn vrije tijd houdt hij zich bezig met de Zoogdieren werkgroep, het schrijven van een avifauna door de Vogelwerk groep, en een parti-time studie biologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht. (MuitdJ ermine^) Zomerkleed Hermelijn (Musteka erminea) Soorten als bosmuis en rosse woel- nuis daarentegen hebben een duide- ijke voorkeur voor een biotoop met ;en mige vegetatie. Ze komen dan 30k met name voor in verruigde ber- nen en struikgewas met een dichte jndergroei van bijvoorbeeld braam. Soorten als bosspitsmuis, veld- spitsmuis, veldmuis en ook aardmuis sijn te vinden op plaatsen waar de ve getatie niet te hoog is, met name in hagen, bermen, greppels en dijken. De huismuis, huisspitsmuis, bruine rat en zwarte rat zijn soorten die altijd voor komen in de buurt van menselijke be woning. In schuren en andere gebou wen nabij boerderijen zijn ze welbe kend. De ondergrondse woelmuis en de dwergspitsmuis kiezen graag een bio toop die bestaat uit kruidenrijk gras land met een niet al te dichte begroei ing. De voorkeur van dwergmuizen gaat weer uit naar hooiland, vlasakkers en rietland. Meer zeldzame soorten als de wa terspitsmuis en de otter hebben een duidelijk voorkeur voor helder, onbe- vuild water met begroeide oevers en een rijke onderwaterflora en -fauna. Voor de eerstgenoemde soort zijn dan ook veedrinkputten, kronkelsloten en moerassen geschikte biotopen. Vanzelfsprekend is een geschikte bio toop een eerste voorwaarde voor het behoud van een soort. Daarom is het belangrijk dat hieraan aandacht be steed wordt. Ruilverkavelingen en verstedelijking, vaak gepaard gaande met ontsluiting en verlaging van de grondwaterstand hebben veel ge schikte biotopen doen verdwijnen of sterk aangetast. Overhoekjes zijn ver dwenen, waterrijke kronkelslootjes gedempt, of juist uitgediept en genor maliseerd, en daarbij zeker verontrei nigd. Door het achterwege blijven van onderhoud en het gebruik van bestrij dingsmiddelen verdwijnen steeds meer soortenrijke gras- en kruidenve getaties. Al deze ingrepen hebben ver gaande gevolgen voor de zoogdieren. Van heel groot belang zijn een groot aantal oude dijken met een nog enigs zins verruigde vegetatie. Veel soorten hebben op dit moment hun voorko men enkel nog te danken aan deze bio topen. Voor het behoud daarvan zou dan ook gepleit moeten worden. Het wel en wee van de zoogdieren in Zeeland wordt op dit moment ge volgd door een nieuwe zoogdieren werkgroep. Deze groep hoopt over een paar jaar een verspreidingsrapport van in Zeeland voorkomende zoog dieren te presenteren. Wij zouden het zeer op prijs stellen als u ons gegevens wilt aanreiken, zodat wij een zo vol ledig mogelijk beeld kunnen krijgen van de zoogdieren in Zeeland. Wij denken hierbij aan gegevens, zoals ze in het voorgaande beschreven zijn: molshopen, braakballen, konijnen, hazen, reeën, muizen, enzovoort. Mocht u zich bovendien op willen ge ven voor de zoogdierenwerkgroep dan kunt u hiervoor bellen naar Wies Vonck, tel. 01100-23890. Waterspitsmuis (Neomys fodiens)

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1988 | | pagina 7