A,
I
Beneden het nivo
Thijs Kramer
De vogelaantallen in de Oosterschelde
bleven afgelopen winter onder het
normale nivo. Dit blijkt uit de tellingen,
die elke maand in de Delta worden
uitgevoerd. De koördinator van de
watervogeltellingen, Peter Meininger,
werkzaam bij de Dienst Getijde Wateren
van Rijkswaterstaat, meldt dat zes van de
negen geselekteerde vogelsoorten
in de Oosterschelde in aantal zijn
afgenomen, drie zijn stabiel gebleven.
De Westerschelde daarentegen, een
vergelijkbaar gebied, vertoonde geen
enkele afname.
Het gebruik van de stormvloedkering in
de Oosterschelde voor het manipuleren van
het getij bij de sluiting van de
Oesterdam en Philipsdam, evenals de
intensieve kokkelvisserij hebben duidelijk
gevolgen voor de watervogels in de
Oosterschelde.
Opgeschoven
|10
Minder vogels in de
Oosterschelde
ll vanaf 1975 worden in het Delta
gebied op grote schaal watervogels,
zoals ganzen, eenden en steltlopers,
geteld. Maandelijks trekken tientallen
amateurs en professionele vogelaars
erop uit, te voet, per boot, soms zelfs
met een vliegtuig om de watervogels
in kaart te brengen. De telgegevens uit
deze lange reeks van jaren maakt de
Delta tot de best onderzochte gebie
den ter wereld. Deze schat aan gege
vens bewijst nu z'n waarde.
Tot aan de sluiting van de Philipsdam,
in april 1987is het getij op de Ooster
schelde voortdurend gemanipuleerd.
Dit gebeurde eerste enkele jaren ach
tereen om de bouw van de storm
vloedkering mogelijk te maken. Ver
volgens gebeurde dit weer door de in
middels afgebouwde stormvloedke
ring gedeeltelijk of volledig af te slui
ten. Hierdoor vielen de slikken vaak
tergrafieken van de negen representa
tieve vogelsoortenbergeend, schol
ekster, zilverplevier, kanoetstrandlo-
per, bonte strandloper, rosse grutto,
wulp, tureluur en steenloper. De resul
taten van het winterseizoen '87-'88
tot en met februari worden daarin ver
geleken met de tellingen over de pe
riode '78-'84 uit de Oosterschelde,
toen inklusief Markiezaat. „De aantal
len van bijna alle soorten in de Ooster
schelde liggen onder het nivo van
1984, terwijl je door de afsluiting van
het Krammer-Volkerak eerder een
toename zou verwachten", konklu-
deert Meininger. Deze trieste konsta
tering spreekt voor zich.
Na de afsluiting van het Krammer
Volkerak was iedereen erg benieuwd
wat er met de circa 15 000 watervogels
zou gebeuren die daar regelmatig ver
bleven. Wat is er bijvoorbeeld ge
beurd met de 5000 scholeksters en
4000 bonte strandlopers die er niet
meer terecht konden doordat de slik
ken permanent onder water zijn ko
men te staan of zelfs verdrogen Veel
vogels, voorals scholeksters zijn in het
Krammer-Volkerak voorzien van
kleurringen in het kader van onder
zoek dat door het Delta Instituut
(DIHO) in samenwerking met Rijks
Waterstaat wordt uitgevoerd.
slechts gedeeltelijk droog en bleven
soms zelfs helemaal onder water staan.
Dit laatste deed zich voor bij het defini
tief sluiten van de gaten in de Oester-
en Philipsdam. De vogels die in de
Oosterschelde waren aangewezen op
het slik als voedselgebied kwamen
hierdoor steeds voor verrassingen te
staan. Bovendien gaven de vogeltel
lingen, die tijdens deze instabiele pe
riode zijn gedaan, een onzuiver beeld
van de stand van zaken. In het winter
seizoen '87-'88, toen er rust was weer
gekeerd, kon dan eindelijk de stand
van zaken worden opgemaakt wat be
treft de watervogels in de Oosterschel
de. Wat is de belangrijkste konklusie?
Peter Meininger toont de kompu-
soort
aantallen
aantallen
O-Schelde juli W-Schelde
'87-januari
juli '87-januar
'88 to.v. 197888 to.v. 1978
/84*)
/84*)
Bergeend
Scholekster
0
0
Zilverplevier
-
0
Kanoetstrandloper
-
0
Bonte strandloper
-
0
Rosse Grutto
0
0
Wulp
-
0
Tureluur
-
0
Steenloper
0
0
- afgenomen 0 stabiel toegenomen
Tabel 1
Vergelijking van aanwezige aantallen van enkele
karakteristieke vogelsoorten op Oosterschelde en
Westerschelde in seizoen 1987/88 ten opzichte
van 1978/84