Handhaving
Aktief beleid
■HHi
11
Verbindingszones
Voorsteilen
Bij onze reaktie op de evaluatie
nota is een bijlage gevoegd met een
overzicht van tientallen overtredingen
«n het bestemmingsplan, waarmee
Je de laatste jaren zijn gekonfron-
te rd. Duidelijk is dat er heel wat mis
•mat op dit terrein. Hier ligt een toe-
achthoudende en ondersteundende
tfiLak voor Gedeputeerde Staten. GS
iillen zich veel meer dan'vroeger be-
mg moeten houden met toezicht op
«ihoudelijke en procedurele kanten
vjan het bestemmingsplan.
e handhaving van het bestemmings-
lan is een apart aspekt. Gemeenten
hieten schromelijk tekort op dit
iunt. We hebben nog nooit een ge-
ieente kunnen betrappen op een ak-
eve kontrole in het buitengebied. In
ijna alle gevallen waarbij een overtre-
g werd gekonstateerd, waren het
artikulieren (meestal aktieve leden
an regionale natuurorganisaties) die
e zaak aanhangig maakten.
In de milieuwetgeving wordt te-
;enwoordig veel aandacht besteed aan
le handhaving. In de ruimtelijke orde-
ing is dit een ondergeschoven kind.
iet provinciebestuur zou eens kun-
len denken aan een overleg zoals op
nilieugebied in onze provincie funk-
ioneert.
Door de jaren heen is er alleen maar
latuur verloren gegaan en kwam er
iets bij. Weilanden verdwenen, even-
ils kleine landschapselementen, ter-
vijl de natuurwaarden in de duin-
trook ende Deltawateren verminder
den onder druk van rekreatie.
Er is voor de toekomst een ak-
lever natuurbeschermingsbeleid no-
iig. Aktiever als het gaat om het stellen
/an harde randvoorwaarden aan bijv.
rekreatie, landbouw en industrie. En
ïktiever als het gaat om het herstellen
'an natuur of het maken van nieuwe
natuur. De basis voor zo'n aktief na-
tuurbouwbeleid is wel in de nota terug
te vinden. Maar jammer genoeg ont
breekt de vertaling in konkrete be
leidsvoornemens. Wij hebben daar
wel wat ideeën over. Internationaal
;ezien heeft Zeeland in twee opzich
ten een bijzondere positie
het milieu van de grote wateren is
ver de wereld gezien zeer zeldzaam
Zeeland heeft een bijzonder belang
rijke funktie als doortrekgebied en
winterverblijfplaats voor vogels die
gebonden zijn aan het natte milieu,
vooral steltlopers en ganzen.
H'
v «Si J,
Watersport en natuur gaan niet altijd samen
Wat de vegetatie betreft, is Zee
land vooral van belang als overgangs
gebied tussen zee en land. Kenmer
kend is het grote aantal overgangssitu
aties van zout naar zoet, droog en nat,
zand en klei, kalkarm en kalkrijk. Deze
situaties treffen we vooral aan in de
zilte gebieden, de duinen, binnen-
duingebieden en op de dijken.
Er zal gestreefd moeten worden naar
bescherming en versterking van een
aantal grote natuurgebieden en het
scheppen van een patroon van klei
nere natuurlijke elementen, die als
verbindingszone tussen de grote ele
menten kunnen dienen. Dergelijke
verbindingszones hoeven niet altijd
een aaneengesloten karakter te heb
ben! Van belang is echter wel dat de
afstand tussen de verschillende na
tuurlijke elementen niet te groot is en
onderlinge uitwisseling mogelijk
maakt. Onder de grote eenheden
kunnen worden verstaan
-de Deltawateren, met inbegrip van
schorren, slikken, inlagen, karrevel-
den en niet te vergeten de Voordelta
en de zee
-de duinen, met inbegrip van de
binnenduingebieden en de stranden
-de grote graslandkomplexen.
Zeeland bezit van nature een uit
stekend netwerk van dijken en water
wegen, waarvan de kreken en welen
voor de natuur de belangrijkste
elementen vormen.
Om de Zeeuwse natuurstruktuur te
versterken is dus een aktief provinciaal
beleid nodig. In onze reaktie zijn
daartoe een aantal voorstellen gedaan.
Gedacht kan worden aan een uit
gewerkt speerpuntbeleid, bijvoor
beeld gericht op een inlagenreservaat
langs de zuidkust van Schouwen-
Duiveland of een beschermingsplan
voor de boomkikker in W est-Zeeuws-
Vlaanderen. Een andere mogelijkheid
is het nagaan van de natuurbouw-
mogelijkheden in Zeeland en deze te
verwerken in een uitvoeringspro
gramma, waarbij gebruik gemaakt
kan worden van het geld dat jaarlijks
van het natuurbeschermingsfonds
overblijft. Bijvoorbeeld bij de vergun
ningverlening voor ontgrondingen
kan rekening worden gehouden met
natuurbouwmogelijkheden.
Het provinciebestuur kan ook haar
belangrijke inbreng in landinrich-
tingsprojekten aanwenden om na-
tuurbouw mogelijk te maken en even
tueel met extra geld uit te breiden.
Verder kan de doelsubsidie van de
Stichting Landschapsverzorging uit
gebreid worden van onderhoud van
bestaande naar het kreëren van
nieuwe landschapselementen. Dit al
les kost geld. Maar wil het provincie
bestuur de doelstelling van haar eigen
natuur- en landschapsbeleid waar
maken, dan is er meer nodig dan alleen
goede wil. A