'erwachte ontwikkelingen in en rond het Krammer- Volkerak Ekologie Gert-Jan Buth De buitendijkse gronden in het Krammer-Volkerak zijn vorig jaar met het dichten van de Philipsdam voorgoed drooggevallen. Daarvan zullen ondermeer de nodige distels profiteren, iets waarmee de landbouworganisaties grote problemen verwachten. Op voorhand hebben zij al de toezegging weten te krijgen dat distelhaarden er zo nodig chemisch bestreden gaan worden. Ekologisch gezien zijn daarvoor echter weinig redenen. Het is zelfs zo dat dergelijke maatregelen wel eens averechts zouden kunnen werken. De les van de Grevelingen Laat de distel maar stikken n de volksmond worden alle distel soorten, in Zeeland alleen al vijftien, samengevat onder de naam stekels. Waar het echter in de meeste gevallen om gaat, is de zeer algemeen voor komende akkerdistel. De negatieve kijk die vele mensen nog altijd hebben op distels, stamt uit de periode dat dit destijds lastige onkruid alleen door middel van hakken, maaien en uit trekken bestreden kon worden. Volgens een studie van de Natio nale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek uit 1978 maken chemi sche bestrijdingsmiddelen en geavan ceerde apparatuur de akkerdistel voor de landbouw tot geen groter pro bleem dan ander onkruid. Wanneer je over de vooringenomen distelgevoe- lens heen stapt, wat mij - opgegroeid in deze streek - ook enige moeite heeft gekost, dan blijkt de akkerdistel een fraai bloeiende plant die een belang rijke rol in de natuur speelt. In bloeien de distelvegetaties wemelt het van de vlinders, bijen, hommels en zweefvlie gen. In ons land zijn enige honderden insektesoorten direkt of indirekt af hankelijk van de akkerdistel. Van de vogels fourageert de putter (distel vink) op de bloemhoofdjes, terwijl de hoge aantallen insekten een voedsel bron vormen voor insektenetende vogels en spitsmuizen. De akkerdistel komt vooral voor op plaatsen die sterk aan veranderingen onderhevig zijn, zoals wegbermen, slootkanten en akkers. In dergelijke terreinen verstoort de mens telkens de natuurlijke ontwikkelingen, wat op timale omstandigheden schept voor deze soort. Planten van de akkerdistel kunnen zowel uit zaad als uit wortel uitlopers opschieten. Het kiemplantstadium is de meest kwetsbare fase. Maar hebben de distels eenmaal worteluidopers gevormd, dan zullen vanuit deze organen tel- - kens na bestrijding weer nieuwe plan ten ontwikkelen - ook na een bespui ting met MCPA, het algemene middel tegen distels. Door een dergelijke be spuiting sterven vooral de boven grondse delen af. Bovendien worden tijdens het afstervingsproces voe dingsstoffen van de bovengrondse de len naar de wortels gevoerd. Al snel na een bespuiting lopen de extra ver sterkte worteldelen weer krachtig uit. Distelhaarden die zijn ontstaan op kale gronden nemen na een aantal ja ren in vitaliteit af. Het milieu ter plaatse wordt geleidelijk aan stabieler en de plaats van de akkerdistels wordt overgenomen door plantesoorten die beter zijn aangepast aan de veranderde omstandigheden. Wat de akkerdistel in het Krammer- Volkerak betreft, kunnen ontwikke lingen in al eerder afgedamde gebie den, zoals het Markiezaatmeer en het Grevelingenmeer, als voorbeeld die nen. Daar akkerdistels voornamelijk op zavel- en kleigrond voorkomen, zullen in het Krammer-Volkerak al leen op de schorren hoge disteleenhe den ontstaan. Een dergelijke ontwik keling zal zich echter beperken tot de lage schorgedeelten. Hier komt onder getij - omstandigheden een slijkgras- vegetatie voor. Zonder eb en vloed sterft deze zoutplant vroeg of laat af, wat direkt gevolgd zal worden door distelontwikkeling. Akkerdistel

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1988 | | pagina 3