i
Geen maatregelen
Flakkee
Gert-Jan Buth is bioloog en aktief in diverss
natuur- en milieuorganisaties.
Op de hogere schorgedeelten, waar
soorten als strandkreek, rood zwenk-
gras en kweldergras een dichte vege
tatie vormen, zal de akkerdistel veel
minder opslaan. Deze grassoorten
houden nog jaren stand onder getij
loze omstandigheden, terwijl zich te
vens geleidelijk aan nieuwe plante-
soorten vestigen. De vegetatie blijft
hier gesloten en de akkerdistel zal
nauwelijks kans zien zich in zo'n situ
atie te vestigen. Bovendien ver-andert
het karakter van de bodem van de
hoge schorgedeelten minder snel dan
die in de slijkgras-zone
Op de Slikken van Flakkee in de
Grevelingen waren de distelvegetaties
gedurende drie jaar zeer vitaal. De ve
getatiehoogte was meer dan een meter
en de bedekking van de distels 50-
100%. In het vijfde jaar na de afdam
ming begon in de oudste distelhaarden
de bedekking sterk terug te lopen,
terwijl de planten niet hoger dan 5 0 cm
werden. Op het ogenblik bestaan de
ruigtevegetaties in dit gebied uit meer
dere soorten. Akkerdistels spelen er
een ondergeschikte rol, terwijl hou
tige gewassen steeds meer gaan over
heersen.
bestrijdingsmaatregelen tegen distels
uitgevoerdbespuitingen met MCPA
en maaien zonder het maaisel af te
voeren. In de Rijkswaterstaat-studies
zijn de resultaten hiervan nagegaan.
De algemene konklusie was dat de
maatregelen geen duidelijk effekt op
de distelhaarden hadden. Per seizoen
bleek er uiteindelijk nauwelijks ver
schil in zaadvorming tussen wel en niet
bespoten gedeelten, hetgeen aansluit
bij de hiervoor genoemde effekten
van MCPA op distels. Tevens werd
gekonstateerd dat de bespuitingen de
natuurlijke ontwikkelingen verstoor
den. MCPA is namelijk een middel dat
werkt tegen veel soorten planten. De
grassen kunnen een bespuiting echter
vrij gemakkelijk overleven en kregen
zodoende de overhand. Zonder be
spuitingen zouden houtige gewassen
(die uiteindelijk de akkerdistel voor
goed verdringen) waarschijnlijk eer
der tot ontwikkeling gekomen zijn.
Doordat geen duidelijke vergelij-
kingsgebieden op de Slikken van Flak
kee voorhanden waren, kon hierover
geen uitsluitsel gegeven worden.
Hoogst waarschijnlijk hebben de
maatregelen echter het omgekeerde
Het antwoord op de vraag wel of ge
distelbestrijding in het Kramme r-
Volkerak, is nu wel duidelijk. Maat!
regelen zullen vaak geen verkorting"-
van het distelstadium opleveren, man
eerder voor een verlenging zorgen!
Bespuitingen zullen bovendien de na j
tuurlijke ontwikkelingen in deze!
onder de Natuurbeschermingswet!
vallende gebieden verstoren. Tevens!
komt men in strijd met de Bestrij
dingsmiddelenwet, die aangeeft datl
een bestrijding niet mag worden uit-J
gevoerd wanneer ook andere plant :-|
en diersoorten worden gedood waar-j
van instandhouding gewenst is. Maai
en en afvoeren van het maaisel zoul
plaatselijk de distels kunnen intomen.ij
In weilanden is deze maatregel goed]
uitvoerbaar. Op de schorren echter]
met hun kreken, oeverwallen en ko-|
men, kan het maaisel praktisch niet]
afgevoerd worden enzal maaien alleen
maar bodemverrijkend werken. In
dien ingrepen achterwege gelaten|
worden, zal de pijn voor de landbouw|
het snelst geleden zijn. Trouwens, m< 11
c.n'v:
-V"
ïïR t
Voormalige schorren in de Grevelingen. Struwelen worden steeds overheersender
Op de Slikken van Flakkee zijn inder
tijd, op grond van deprovinciale distel
verordening, enkele jaren achtereen
bereikt van wat men wilde. Bestrij
dingsmaatregelen betekenen name
lijk extra milieudynamiek en bodem
verrijking midden in het groeiseizoen
tengevolge van doodgespoten of af
gemaaide bovengrondse plantedelen.
De akkerdistel vaart daar wel bij.
de overwegend zuidwestenwind zal
het meeste distelzaadpluis in het water
terechtkomen.