'mroot risiko bij het vervoer van milieugevaarlijke stoffen Hans Bannink Het vervoer van milieugevaarlijke stoffen over het water gebeurt meestal met tankschepen, die grote hoeveelheden ineens meenemen. Tengevolge van een scheepsongeval, zelfs wanneer geringe hoeveelheden uit een schip stromen, kan dit tot een aanzienlijke aantasting en mogelijke vernietiging van natuur en milieu leiden. Het transport loopt in Zeeland via een aantal vaarroutes. Door een kunstmatige wijziging van het verkeerspatroon is sinds 1986 de bedreiging van het centrale Oosterscheldegebied sterk vergroot. Scheepsongevallen Maatregelen Scheepvaart over de Oosterschelde II óór 1975 ging de binnenscheep- Baart naar Antwerpen en Gent (Ter- Beuzen) via het open middengedeelte Ban de Oosterschelde, het Kanaal Boor Zuid-Beveland en de Wester- Bchelde. Dat waren toen maar liefst 10.000 schepen per jaar. Nadat de reekraksluizen gereed waren, voer liet scheepvaartverkeer via verschil lende routes (zie afbeelding) I Volkeraksluizen-Antwerpen, via de 9 Schelde-Rijnverbinding met ca. I 60.000 schepen per jaar I Volkeraksluizen-Wemeldinge, via I de Schelde-Rijnverbinding en het Tholense Gat met ca. 32.000 jj schepen per jaar Scheepvaartroutes in Zeeland Volkeraksluizen-Wemeldinge, via de centrale Oosterschelde met ca. 15.000 schepen per jaar. Het varen door het middenge bied van de Oosterschelde (dus via het Brabants Vaarwater, Witte Ton ne Vlije en Engels Vaarwater) nam dus belangrijk af, van ca. 110.000 tot 15.000 schepen per jaar. In 1986 werd de vaarroute naar Wemeldinge via het Tholense Gat afgesloten door de aanleg van de Oesterdam. 32.000 schepen per jaar zijn sindsdien weer aangewezen op het vaartrajekt door het centrale Oosterscheldegebied, zodat het aan tal verkeersbewegingen daar zal ver drievoudigen. Daaruit vloeit een ver hoogd risiko van aanvaring en stran ding voort en dus een toenemende bedreiging van het Oosterschelde- milieu in dit centrale gebied. Tot 1986 voeren elk jaar ca. 5000 schepen met milieugevaarlijke stof fen over de Oosterschelde. Dat bete kent dat gemiddeld 1 op de 3 schepen van deze stoffen aan boord had. Vol gens berekeningen van Rijkswater staat zullen voortaan in totaal ca. 52.000 schepen jaarlijks door het cen trale Oosterscheldegebied varen. De kans op ongevallenzal verdubbelen en elk jaar zullen er 2,4 ongevallen plaats vinden, waarbij schepen aanzienlijke schade oplopen tot aan zinken toe. In de haven van Rotterdam wor den regelmatig grote hoeveelheden toxische (=giftige) stoffen verladen, waarvan een aantal zeer gevaarlijke (bijv. epichloorhydrine, fenol, kresol, acrylonitril, benzeen, tolueen, tri- chlorefhaan). De totaal vervoerde hoeveelheid milieugevaarlijke stoffen via het Kanaal door Zuid-Beveland bedraagt ca. 3 miljoen tonper jaar(vnl. olie). Wanneer de scheepvaart in het centrale Oosterscheldegebied ver drievoudigt en ook nog eens een toe name valt te signaleren in het vervoer van milieugevaarlijke stoffen, dan moet men dus ernstig rekening houden met een milieuramp. De hoofddoelstelling van het beleid t.a.v. de Oosterschelde, nl. het behoud en zo mogelijk versterking van de aan wezige natuurlijke waarden, vraagt om een strenge aanpak. Dit gebied is immers niet voor niets aangewezen als „Wetland". Het nemen van maatregelen om de verkeersveiligheid te bevorderen (d.w.z. het aantal aanvaringen en strandingen te verminderen) is uiteraard van groot belang. Het vervoer heeft internatio nale belangen. Aanpassing of verbe tering van de uitrusting van de betrok ken schepen moeten op korte termijn worden ingevoerd en vooral praktisch zijn. Het vervoer van gevaarlijke stof-

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1988 | | pagina 3