Korte berichten en mededelingen Een monumentaal natuurgebied Spuitende waterschappen Kwaliteit van Zeeland Vervuilingsbron van de Schelde De Oosterschelde wordt aange wezen als natuurmonument. Ondiep water, intergetijde- gebieden, schorren en ook een aantal binnendijkse natuur gebieden (inlagen, karrevelden en kreekrestanten) zullen onder de werking van de Natuur beschermingswet worden ge bracht. Dat betekent dat het mogelijk wordt om onge- enste vormen van gebruik (pierenspitterij, handkokkel- visserij) te weren. Zo zullen de meeste platen en slikken niet meer of beperkt toegankelijk zijn, wat de nodige rust moet bieden. Omdat er nog een jaar wordt uitgetrokken voor overleg met alle betrokkenen, zullen de regels pas ingaan per januari 1990. Natuurlijk is de aanwijzing tot natuurmonument voor de Oosterschelde gunstig, omdat het een wettelijke basis biedt voor beschermende maat regelen. Maar duurzame be scherming is niet alleen een zaak van regels en toezicht. Minstens zo belangrijk is dat Tussen 1978 en 1983 verminder den de waterschappen buiten Zeeland hun gebruik van bestrij dingsmiddelen met de helft. In Zeeland bleef alles bij het oude. In beide jaren spoten onze zeven waterschappen zo'n 12.000 kg (aktieve) stof in sloten en op bermen. Dat was in 1983 even veel als in geheel overig Neder land De ZMF en ook de provin cie vinden al jaren dat deze hoeveelheid sterk naar beneden kan en moet. Pas geleden heeft Provinciale Waterstaat een interne notitie afgerond metdecijfers over 1986 en 1987. Wat blijkt daaruit Er is zowaar verbetering te zien, maar er zijn nog steeds aan de spuit verslaafde waterschappen. Het totale gebruik is gezakt tot ca. 8500 kg. Daarvan is 90% dalapon, dat voor rietbestrijding wordt toegepast. De provincie heeft enkele jaren geleden berekend dat maximaal 1 kg/ dalapon per km watergang voor dit doel verdedigbaar is. Het identieke standpunt van alle waterschappen hier over luidt„wij behouden ons de mogelijkheid voor om met name riet chemisch te be strijden". Het blijft onver klaarbaar dat hun praktijk helemaal niet identiek is. Zo spuit Nrd/Zd Beveland nog steeds 2 kg/km. Het Vrije van Sluis zelfs 3 kg. De Drie Am bachten en Schouwen-Duive- land zijn bezig hun dalapon- gebruik te verminderen, terwijl Walcheren, Tholen en Hulster Ambacht laten zien dat sloot- onderhoud praktisch zonder spuitmiddelen ook geel goed kan. Als men wil kunnen de waterschappen hun bestrijdings middelen dus nog veel verder verlagen. gebruikers, beheerders en beleidmakers bewust zijn van de natuurwaarden van de Ooster schelde en daar rekening mee houden. Voorlichting is dan ook onontbeerlijk. Het is dus goed dat de Stuurgroep veel werk wil gaan maken van voorlichting aan verschillende doelgroepen. Omdat het juist bij lagere overheden nogal eens ontbreekt aan inzicht in het funktioneren van het ekosysteem („een merel is toch net zo mooi als een ture luur") is het Delta-overleg maar vast begonnen met het voorlichten van de gemeenten en waterschappen. In de brochure „De Oosterschelde, natuurge bied in ontwikkeling", die on langs is gepresenteerd, wordt uitgelegd „hoe de Ooster- schelde-natuur werkt" en waar door de natuurwaarden worden bedreigd. Misschien wel de belangrijkste bedreiging is de toenemende rekreatie, die in de hand kan worden gehouden door de bestemming en het beheer van randgebieden. Op dit punt bevat de brochure een aantal aanbevelingen. In oktober brachten Gedepu teerde Staten de eerste versie uit van een „strategische verken ning" die een Integrale visie op de toekomst van Zeeland" moet opleveren. Het is prettig om te konstateren dat daarin eindelijk de zorg voor natuur en milieu serieus wordt genomen. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan verbetering van natuur- en landschap, benutting van landbouwgronden voor dat doel, kwalitatieve groei van de rekreatie i.p.v. kwantitatieve en een krachtige milieuverbe tering in de Kanaalzone. In de strategische verkenning worden natuur en milieu zelfs als voorwaarde beschouwd om Zeeland aantrekkelijk te houden. Wel zijn er een paar min punten in de strategische ver kenning aanwezig. Zo zien GS de Westerschelde-oeververbin- ding plotseling als onderdeel van een doorgaande route tussen Rotterdam en België/Frankrijk, terwijl die tot dusver slechts als regionale verbinding werd opgevat. Een doorsnijding van de Zak van Zuid-Beveland en grootschalige ontwikkelingen langs een nieuwe Noord-Zuid- verbinding dwars door het Deltagebied komen weer angstig dichterbij. Een probleem dat wordt omzeild in de strategische ver kenning is dat van de stilte- gebieden - een van de zaken die te maken heeft met het behoud van goede milieu-omstandig heden. Het is bekend dat de provinciale diensten al ver schillende voorstellen hiervoor hebben gedaan en dat die elke keer werden terugverwezen - uit politieke onwil. Als GS geloofwaardig wil overkomen, dan moeten zo snel mogelijk stiltegebieden in Zeeland worden aangewezen. Ook financieel zit het niet helemaal lekker met de visie van GS. Mooie woorden, maar geld ho maar. Zeeland besteedt van alle provincies het kleinste aandeel van de eigen middelen aan milieuzorg. Daardoor komt bijvoorbeeld controle op de naleving van voorschriften niet uit de verf. Ook op natuur behoud wil de provincie bezui nigen, zelfs zó dat binnen enkele jaren dezelfde problemen zullen ontstaan als in de milieuhoek. Met name de besnoeiing op de post voor lopende, jaarlijke uitgaven is een onaanvaardbare ingreep. Dat is trouwens ook een onbegrijpelijke, gezien de pleidooien van zowel de Eva luatienota Natuur- en Land- schapszorg als de strategische verkenning voor meer aktivitei- ten op dit gebied, zoals aktieve natuurbouw. Op 23 november heeft de Inter nationale Scheldewerkgroep een rapport over de Schelde- vervuiling wereldkundig gemaakt. Niet om nog eens aan te tonen dat het daarmee nogal slecht gesteld is, want dat is overduidelijk. Deze, voornamelijk door Wouter de Gaaij (Delta Overleg) en Jan de Vries (ZMF) geschre ven studie brengt de bronnen in kaart van vervuiling door eutro- fiërende stoffen, metalen en organische mikroverontrei- nigingen. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat de laatste jaren vooral in het Franse deel van het stroom gebied industriële lozingen flink zijn teruggedrongen. In het Belgische en Neder landse deel veel minder. In het rapport is verder een Aktieplan uitgewerkt om de waterkwa liteit van de Schelde in de komende tien jaar ingrijpend te verbeteren. Dat is eerder bij de Rijn ook gelukt, dus waarom niet bij de Schelde De milieu ministers in België, Vlaanderen en Nederland zullen hun aktivi- teiteri dan wel aanzielnijk moe ten uitbreiden. Steun vanuit de bevolking werd hen in novem ber bij voorbaat toegezegd, in de vorm van meer dan 25.000 handtekeningen die de Bres- kense aktiegroep „Redt de Schelde" in België en Neder land wist te verzamelen. (De nota is verkrijgbaar bij de ZMF, door storting van 7,50 en4,50 porto op giro 2982942 t.n.v. ZMF, Goes).

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1988 | | pagina 10