Aal
geen overbodige luxe
Sabine Verburg
De districts gezondheidsdienst (DGD)
Zeeland beschikt sinds 1986 over een
medisch milieukundige, ofwel een
milieu-arts. Zijn voornaamste taak
advies geven over milieuproblemen die
de volksgezondheid bedreigen. Henk Jans
is een van de tien milieu-artsen in
Nederland.
Gifschandalen - de ene verontreinigde
woonwijk na de andere - en de
verspreiding van radioactiviteit na de
ramp in Tsjemobyl, overtuigden de
Nederlandse overheid na meer dan tien
jaar politieke touwtrekkerij.
De minsteries van Welzijn, Volksgezondheid
en Cultuur (WVC) en van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM)
wilden de medische begeleiding en
advisering bij milieuproblemen en
rampen stroomlijnen.
Bestrijdingsmiddelen
Klachten
tengewone belangstelling van zowel
biologen als smulpapen mag verheu
gen is de tong. Tong zoekt in april-juni
de kustzone op om te paaien. Hierbij
dringt ze ook de Zeeuwse wateren
binnen. De vrijzwevende eieren ont
wikkelen zich snel en de larven zakken
direkt na het uitkomen naar de bo
dem. Als jonge tong, die evenals de
schol voornamelijk in de Zeeuwse wa
teren opgroeit, verblijft ze hier tot een
leeftijd van ongeveer 3 jaar. De tong is
veel gevoeliger voor lage temperatu
ren dan de schol. In de herfst trekt ze al
snel bij watertemperaturen van 8°C
naa r buiten. Dit verklaart ook de win-
tertrek van jonge tong uit haar kin
derkamer in zuidwestelijke richting.
Ook van de volwassen tong is bekend
dat ze wegtrekt naar dieper en warmer
water. Tong sterft bij een watertem
peratuur lager dan 3-4°C. in de afge
sloten Grevelingen, waar deze waarde
bijna elke winter bereikt wordt, heeft
dit dramatische gevolgen gehad. Al in
de eerste winter trad er een gigantisch
sterfte op onder de ingesloten tong.
Voor in het vrije water zwemmende
tong zal het wel zo'n vaart niet lopen
zult u zeggen, want strenge winters
met fatale gevolgen voor de tongstand
komen maar weinig voor. We weten
echter dat er deze eeuw al zeker 5 zulke
winters zijn geweest. Uit onderzoek
bleek dat als gevolg van de extreem
strenge winter in 1963 er een extra
sterfte optrad van 55%. De sterfte
door visserij was toen 30% zodat in
1963 in totaal ruim 80 uit zee ver
dween
Een bijzondere vertegenwoordiger
van de kinderkamer-groep is de aal.
Deze vis paait ver weg in de Sagas-
sozee. (Atlantische Oceaan). De larven
worden door de stroom meegedreven
en bereiken na 3 jaar als jonge glasaal
de kusten van Europa, waar ze hoofd
zakelijk opgroeien in zoet water. Bij
ons trekt de dan 6,5 cm lange glasaal in
maart en april de binnenwateren in.
Een deel van de jonge aal blijft achter
in de zoute en brakke Zeeuwse stro
men die daarmee ook voor deze soor
ten een kinderkamerfunktie hebben.
Paling en vooral schieraal (de voor zijn
voortplanting naar zee trekkende pa
ling) verdwijnt in het najaar naar zee.
Dit gebeurt tijdens donkere, maan
loze nachten, vooral met ruig weer. De
beroepsvisser weet dat en tracht dan
zoveel mogelijk te vangen door zijn
fuiken op de trekweg van de paling te
plaatsen. De vangsten in de herfst
moeten een heel jaar goedmaken.
ilieu-arts
D
Henk Jans, Milieuarts
"e medische milieukunde bestaat
pas sinds 1976 officieel als weten
schap, als onderdeel van de sociale
geneeskunde. Het is eigenlijk begon
nen met de vraagwat zijn de effekten
van de toegenomen milieuvervui
ling op de gezondheidstoestand. Maar
ook hoe ga je om met de toch duidelijk
aanwezige onrust onder de bevolking.
Bij optreden van milieuklachten ont
staat er toch een soort verwarring. De
signalen worden meestal onvoldoen
de opgevangen door de overheid, die
daar zelf ook te weinig ervaring mee
heeft. Het ambtelijke apparaat dat in
werking gesteld wordt, heeft echter
nauwelijks „voeling" met de mensen
en de artsen ter plaatse. De DGD heeft
nu de taak ervoor te zorgen dat de
klachten op de juiste wijze worden
aangepakt en dat de mensen worden
opgevangen. Wij kunnen ook de huis
artsen informeren, de gemeente op de
hoogte brengen en vooral voor een
eenduidige voorlichting zorgen".
Wat het Zeeuwse betreft staat er een
hele reeks van prioriteiten op het lijst je
van Jans. Voorop het gebruik van be
strijdingsmiddelen. „Het is hier toch
voornamelijk agrarisch gebied. Veel
boeren gebruiken al jaren bestrij
dingsmiddelen. Ze krijgen vaak niet
de voorlichting die erbij hoort. Wat en
hoeveel en vooral hoelang kunnen ze
ze gebruiken zonder dat er schadelijke
effekten voor hun gezondheid zijn.
Het schadelijke effekt op lange ter
mijn is nog behoorlijk onbekend ter
rein voor de boeren maar ook voor ons
als onderzoekers". Naast de bestrij
dingsmiddelen ziet Jans ook de ge-
luidsproblematiek, stankhinder en
luchtverontreiniging, vooral in de
grote industriecentra Kanaalzone en
het Sloegebied, als problemen voor
Zeeland. „Maar ook de drinkwater
voorziening en het binnenhuismilieu
zal zeker de nodige aandacht krijgen.
En niet te vergeten de rekreatie. Bij
voorbeeld het gevaar van koolmono-
xydevergiftiging in caravans door on
voldoende ventilatie. Ook zullen we
ons met het vrijkomen van straling
bezighouden. Dit in verband met on
gevallen bij Borssele".
Jans beklemtoont dat er b.v. geen
spreekuur komt voor mensen die
ademhalingsklachten hebben en de
naburige fabriek als oorzaak zien.
Deze mensen moeten toch eerst naar
hun huisarts. Deze kan hen dan
doorverwijzen naar de arts algemene
gezondheidszorg van de lokale GGD,
die kan op zijn beurt de milieu-arts in
schakelen of om advies vragen. „Tja, je
hebt best kans dat er ook wel eens het
antwoord komt„ik weet het niet". Er
zijn altijd zo veel zaken waarmee de
klachten verband kunnen houden.
Algemeen kun je stellen dat het vaak