Albert Groenendijk Toevallige gasten Het zal u als landbewoner wel niet zo direkt zijn opgevallen maar nu de temperatuur van het zeewater flink is gedaald, heeft er in het schemerdonker van de Zeeuwse stromen een grootscheepse volksverhuizing plaatsgevonden. En hoewel dit zich allemaal in grote stilte heeft afgespeeld, gaat het om honderduizenden, ja zelfs miljoenen kleine en grote vissen. Standvissen Seizoensgasten 3 Zeeuwse vissen op trektocht nder de ongeveer 100 vissoorten (inklusief de 12 mijlszone zijn het er zelfs 134) die in de loop van vele jaren in de Zeeuwse wateren gevange zijn, kan men op grond van de gebonden heid aan het gebied een viertal groe pen onderscheiden: (1) standvissen, waarvan de hele levenscyclus zich in de Zeeuwse wateren afspeelt, (2) sei- zoensgasten, die in een bepaald sei zoen, bijvoorbeeld in de zomer of de winter, Zeeland bezoeken, (3) vissoor ten waarvan de Zeeuwse wateren fun geren als belangrijk opgroeigebied voor de jeugdstadia, de kinderkamer en (4) de toevallige gasten. Van de vier groepen zijn de toevallige gasten eigenlijk het minst interessant. Ze behoren niet in de Zeeuwse wa teren, die gebieden hebben ook geen bijzondere betekenis voor deze soor ten. Het zijn vooral de typische Noordzeevissen, die hier weieens bin nendringen. Voor de standvissen geldt zeker niet dat ze alleen voorkomen in de Zeeuwse wateren. Tot deze groep be horen bij uitstek de bewoners van de kustwateren als brakwatergrondel, slakdolf, botervisje, zeedonderpad en puitaal. Een laag zoutgehalte schrikt ze helemaal niet af. Net zo min als lage watertemperaturen, getuige hun voorkomen in de brakke Oostzee. In deze heterogene groep komen we voor het eerst vissen tegen die in open zee overwinteren, maar ze omvat eveneens soorten die zich het hele jaar in de Zeeuwse wateren ophouden en alleen in open zee paaien. Ook komen onder de seizoengasten soorten voor, waarvan vooral de volwassen exem plaren onze wateren bezoeken. Veel van deze soorten zijn dan ook bijna standvissen, maar het gebied voldoet niet aan alle voorwaarden voor een volledige levenscyclus. Tot de vissen die in open zee over winteren, maar in de Zeeuwse wateren paaien en opgroeien, moeten zeker de geep, de ansjovis, enkele zeenaald- soorten en de koornaarvis gerekend worden. Ook ditzijnbijna standvissen, voor wie de Zeeuwse wateren paai- Puitaalhoogontwikkelde broedzorg 2 -s V Jk 0

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1988 | | pagina 3