ÈêêÊSÊ&MÈm
een bijzonder florist
Chiel Jacobusse en Gert-Jan Buth
Inventarisaties
Jan Willem
Jan Willem Jongepier gaat binnenkort
Nederland verlaten. In Zeeland heeft hij
zich niet alleen ingezet voor het milieu,
maar hij heeft ook heel wat werk
verzet op het gebied van het
zogenaamde floristisch onderzoek.
Zijn interesse in wilde planten is groot.
Door middel van lezingen en publikaties,
zoals de bekende kolum in de PZC,
wist hij zijn kennis over te brengen op
anderen in Zeeland. Als homage aan
Jan Willem vatten we enkele van zijn
aktiviteiten samen en geven tevens aan
waar de Zeeuwse Floristen zich mee
bezig houden.
Strand
Degene die geïnteresseerd is in aktiviteiten van
de Zeeuwse Floristen kunnen kontakt opnemen
met Maurice Jansen, tel. 01112-2197.
Chiel Jacobusse en Gert-Jan Buth zijn beide lid
van de Zeeuwse Floristen.
Ian Willem Jongepier
I n Zeeland bestaan verscheidene
verenigingen en organisaties die zich
op een of andere manier en al of niet
officieel georganiseerd, met natuur en
milieu bezig houden. Eén van die
„losse" groepjes wordt gevormd door
de Zeeuwse Floristen, enkele jarenge-
leden opgericht door Jan Willem. De
Zeeuwse Floristen vormen een ge
spreksplatform voor mensen die al of
niet beroepsmatig sterk geïnteres
seerd zijn in wilde planten en vegeta
ties in Zeeland. Enkele malen per jaar
vergaderen ze op het kantoor van de
ZMF. Ze wisselen dan gegevens uit
over vondsten van bijzondere planten
en bespreken botanische onderwer
pen. 's Zomers vinden, verspreid door
de provincie, gezamenlijke exkursies
plaats. De groep heeft een eigen or
gaan en wel „het Blad".
De Zeeuwse Floristen proberen om
inventarisaties van bepaalde streken,
of het in kaart brengen van de ver
spreiding van bepaalde plantesoor-
ten, op elkaar af te stemmen. Verza
melde gegevens kunnen dan bijvoor
beeld doorgegeven worden aan het
Rijksherbarium in Leiden en/of extra
informatie opleveren voor groter op
gezet onderzoek voor wetenschap,
natuurbeheer of planologie. Tot voor
kort wasjan Willem de aanvoerder.
Jan Willem heeft het „vak geleerd" van
Bram de Visser, een bekend Zeeuws
florist, die enkele jaren geleden over
leden is. Anders dan veel andere veld-
biologen heeft Jan Willem grote inte
resse voor cultuurbiotopen. Haven
terreinen, stationsemplacementen en
andere terreinen waar velen de neus
voor ophalen zijn door hem intensief
bekeken. Dat de liefdegrassen hun op
mars in Zeeland begonnen, is te dan
ken aan het feit dat elders niemand er
over piekerde om mïniscule grasjes
tussen de straatstenen te determine
ren. Het leek wel of deze plantjes pas in
de rest van Nederland opdoken, nadat
Jan Willem er eens speciaal voor op de
trein was gestapt.
Zo heeft hij veel specialismen. In
het algemeen gaat het altijd weer om
De laatste jaren wasjan Willem vaak
aan het strand te vinden. Zowel in
heemse vloedmerk-planten als de
meest onwaarschijnlijke aanspoelsels
werden daar opgespoord.
Ook toen hij zich met paddestoe
len ging bemoeien, dook zijn liefde
voor miskende soorten en andere „un
derdogs" in het onderzoek weer op.
Hij heeft zich in korte tijd ontwikkeld
tot een specialist op het gebied van
franjehoeden. Die hebben dan ook
alles in zich wat de intense belangstel
ling van Jan Willem wektmoeilijk te
determineren, vaak pietepeuterig
klein en dikwijls te vinden op de meest
Jan Willem met Eddy Weeda en Chiel Westra
moeilijke groepen, die van anderen
weinig belangstelling ondervinden.
Gele kruisbloemigen en basterdwe
deriken bijvoorbeeld. Toch lijktheter
veel op dat in de loop van de jaren Jan
Willems interesse wat is verschoven
naa"r meer natuurlijke levensgemeen
schappen. Zo werkte hij enthousiast
mee aan onderzoek in de Clingepol-
der, waar een aantal voor Zeeland ver
loren gewaande plantesoorten aan het
begin van de jaren tachtig opnieuw
opdook.
triviale standplaatsen.
Zowel voor de plantemensen als
voor de paddestoelenfanaten zal het
even wennen zijn omjan Willem op de
exkursies te missen. Namens hen de
wens dat hij snel ingeburgerd raakt in
Veseli nad Moravou. A